Mevrouw M.J.A. werd geboren in Leuven op 29 september 1934 en overleed daar op 24 april 2017 in woonzorgcentrum Edouard Remy. De asuitstrooiing vond plaats op donderdag 27 april 2017 op de Leuvense stadsbegraafplaats.
De contouren van een leven worden vaak het scherpst getekend bij de dood. Dan blijkt waar de schaduwen vielen en de lijnen gebroken zijn. Maar ook wat er kleur gaf aan dat leven. De overheersende tint in het levensverhaal van mevrouw M.J.A. was rood, het passionele rood van baljurken en tomaten. Maar het licht viel er niet altijd overheen.
Zoals vele van deze verhalen begint het met een telefoontje van het OCMW. Mevrouw A. verbleef in een woonzorgcentrum en dus kon het snel nagegaan worden dat er bij haar uitvaart niemand zou aanwezig zijn. Geen externe contactpersonen, alleen een bewindsvoerster. Zelden bezoek.
Nochtans, zo vertelt Ward van het OCMW me, had mevrouw A. nog familie. Maar er was geen contact meer. En bovendien gingen ze net op reis. Zo achteloos wordt er soms gereageerd op het overlijden van een familielid.
Wanneer ik met het personeel en een vrijwilliger van wzc Remy ga praten, krijg ik het beeld van een levenslustige vrouw. Iemand die zich graag amuseerde. Muziek en vooral dansen maakte haar gelukkig, ze had lang geleden zelfs aan danswedstrijden deelgenomen. Haar ex-echtgenoot was een jaar of vijftien jonger dan zij, dat vermelde ze graag met enige trots. En ook de mannen die ze nadien gekend had, waren vaak wat jonger. Pluk de dag zou een mooi motto voor haar zijn geweest.
En toch is zo’n levenslustige vrouw eenzaam geworden. Misschien omdat haar broer en zus, allebei nog in leven, heel anders waren dan zij. De zus is rijk getrouwd, woont in een gemeente die bekend staat als bcbg en is naar verluidt eerder spaarzaam. Het lijkt wel het verhaal van de krekel en de mier. Mevrouw A. had het zelf niet breed, ging poetsen tot ze de zeventig al voorbij was, en gaf graag uit wat ze had. Ze had zelf een dochter, maar die neigde kennelijk meer naar haar tante, de zus van mevrouw A. Gaandeweg werd het contact tussen moeder en dochter verbroken. Mevrouw A. sprak daar bijna nooit over, alleen een enkele keer, wanneer die pijn even niet in te dammen was.
Ten slotte is er nog de broer, die in de Ardennen woont. Ook met hem is er geen contact meer. Zijn ex kwam wel nog heel af en toe op bezoek bij mevrouw A. maar erg hartelijk waren die visites niet, zo wordt me verteld. En die ex-schoonzus vertrekt kort voor de uitvaart op reis.
In Remy zijn ze er het hart van in, zoals altijd wanneer ze iemand van de bewoners moeten afgeven, en zeker als ze weten dat er niemand staat te wachten om hen over de Styx te begeleiden. Alleen een dichter dan.
Ze vertellen me over de laatste levensjaren van mevrouw A. die ze sleet in wzc Remy. De manier waarop ze daar terechtgekomen is, mag ook al tragisch heten. Op een dag viel ze in het studiootje waar ze woonde. Kort voor het weekend was dat. Ze lag drie dagen op de grond, hulpeloos, tot ze ’s maandags werd gevonden. Het had toen al haar einde kunnen betekenen.
Via het ziekenhuis kwam ze in Remy terecht. Niet gemakkelijk, maar ze behield haar waardigheid. Een ‘fiere, nette madam’, zo omschrijft de kinesiste haar. Ze zag er graag goed uit, en precies daarom is het zo jammer dat ze nooit nog naar haar studiootje is kunnen terugkeren. Zelfs niet voor even, zelfs niet om wat kleren op te halen of te laten ophalen, of haar notaboekje met telefoonnummers. Dat mocht niet. Wat daar precies achter zat, weet niemand. De bewindvoerster geeft niet thuis.
Een jaar geleden kreeg mevrouw A. wat gezondheidsproblemen, ze had het bijvoorbeeld moeilijk met slikken. Vorige zomer onderging ze onderzoeken, maar er werd niks gevonden. Begin dit jaar werden die onderzoeken nog eens overgedaan in Gasthuisberg en toen kwam de diagnose snel: een spierziekte, een doodsvonnis in drie letters. Vanaf dan ging het heel snel, mevrouw A. werd palliatief behandeld, nog geen vier maanden later overleed ze.
De laatste weken deed het personeel wanneer mogelijk iets extra’s voor haar. Omdat ze zo hield van lekker eten, werd een paar keer speciaal voor haar tomates crevettes klaargemaakt, haar absolute lievelingsgerecht. Het is hartverwarmend om te weten dat ze dat toch nog heeft mogen meemaken.
Op de uitvaart blijven, zoals aangekondigd, alle verwanten afwezig. Wie wel opdaagt, is Dominique, de vrijwilliger met wie ik gesproken heb. Hij had een goede band met mevrouw A. die op dezelfde afdeling verbleef als zijn eigen schoonmoeder destijds. Af en toe nam hij mevrouw A. mee naar buiten, voor een wandeling, naar de markt.
Onder een grillig lentezonnetje leest Alain zijn gedicht voor.
1.
Leven, Dame, het nam alles van u op, het slorpte u op.
Zocht u daarom naar meerdere levens om dat ene leven, het uwe, mee op te vullen?
Want aan zo’n leven aan levens had u nood: het gaf u wat u verlangde aan dans, aan dis, aan feest, aan al de wereldse kortstondigheid die uw leven had meegekregen.
Dat leven liet u zich niet ontnemen. U wou het onbesuisde benutten dat erbij leek te horen: u kon het naar believen in uw dansen kwijt.
2.
Bij alles wat u overkwam, Dame, daar hoorde liefde bij.
Het vergaren ervan, het verkwisten ervan.
En wat het u heeft bijgebracht: fris en wild bloed, vrolijkheid, dans – liefde was u tot stom geluk.
Bij al dat rijkelijke onbesuisde viel u wel eens: sommigen lieten u in de steek, sommigen liet u in de steek.
3.
Dame, de dans die de dood is hebt u niet kunnen ontspringen. U bent waar niemand u nog ziet, waar niets is te zien, waar enkel niets hoeft. U mag weer zijn wat u was, wat u aan schraal- en onbesuisdheid bezat.
U vindt er uw zondagskleren terug. Uw fake juwelen, uw diadeem, uw schoenen met hoge hakken.
Maak u nu zonder talmen klaar. Stap de dansvloer op van de stilte waarin u zich bevindt. Verzin de muziek, haal de juiste passen weer op, waag u opnieuw aan sierlijkheid, lok het zwieren uit – het zweven.
En herdenk, Dame, herdenk de tijd die er voor u niet langer is.
Wanneer de as wordt uitgestrooid, vallen er ook enkele hagelbolletjes op de strooiweide. Op zijn iPhone laat Dominique ‘Een ster’ van Stan Van Samang spelen. Na de korte plechtigheid gaat iedereen weer zijn eigen weg. Op het bankje aan de strooiweide blijft Dominique nog een poosje zitten.