Meneer E.R was geboren op 22 juni 1956 in Paal. Hij is overleden in Paal op 12 juli 2025. De begraving heeft plaatsgehad op dinsdag 5 augustus om 11u30 op de begraafplaats van Paal. Dichter van dienst was Edith Oeyen.
Het is maandagochtend als ik telefoon krijg van het uitvaartbedrijf met de melding dat er ’s anderdaags een eenzame uitvaart zal zijn. Ze hadden het weekend nog laten passeren met de hoop om nog familieleden te vinden die voor de begrafenis wilden zorgen. Tevergeefs.
Het is mijn eerste verhaal dat ik moet maken sinds de stad Beringen participeert bij de Eenzame Uitvaart. En ik krijg de kriebels in de buik, zo’n eerste schooldag gevoel of het moment dat je op schoolreis mag. Ga ik een mooi verhaal kunnen maken? Op zo’n korte tijd.
De uitvaartondernemer weet heel weinig over E.R. Hij is al een tijdje overleden, politie en parket werden ingeschakeld en zijn paspoort werd niet gevonden. Ik krijg mee dat er een bewindvoerder was. Het is een eerste stap in de goede richting.
De bewindvoerster kan mij echter niet verder helpen. Zij had het dossier nog maar pas van een gepensioneerde collega gekregen en had E.R nog nooit ontmoet. Zij had hem enkele brieven geschreven, maar die werden nooit beantwoord. Volgens haar, dat wist ze van haar gepensioneerde collega, was E.R. een zeer gesloten iemand, een kluizenaar.
De familienaam R. is in Beringen een veelvoorkomende familienaam. Ik ken wel wel wat mensen met dezelfde naam. Dus scrol ik even door Facebook bij mijn vrienden. Ik krijg al snel te horen dat hij de bijnaam E. De Zwijger heeft of Stille E. wordt genoemd. Ik krijg het warm en koud tegelijk. Stille E, ook wel eens Lange E. genoemd. Ik ken hem al jaren, zijn familienaam heb ik nooit geweten. Ik kan het amper geloven. Je kent een mens en je kent hem niet. Dat zal ik nog meer horen.
E.R. kwam op dinsdagavond vaak naar de Durango Sessions bij Radio Benelux, de lokale radio in het dorp. Als ex-medewerker van Radio Benelux ging ik ook regelmatig luisteren naar de optredens in het café van de lokale radio. Zo zaten we wel eens samen aan de toog. Zijn liefde voor muziek bracht hem naar de gratis liveoptredens in de studio maar veel werd er niet gezegd. E. is altijd een stille geweest. Hij dronk steevast een donker zwaar biertje. En we kwamen er voor de muziek. Veel tijd om te praten was er ook niet tijdens de optredens. De muziek staat er altijd goed luid.
Het toeval wil dat ik bij Radio Benelux ook voor het eerst van de Eenzame Uitvaart hoorde. Ik was er te gast in het praatprogramma Culture Coated van Wim Wilms samen met Peter Mangel Schots en Kobe Lecompte. De wereld is soms echt heel klein.
Een man van muziek en donker bier maar van weinig woorden. Dat is zowat de rode draad tijdens zijn leven, althans de laatste jaren. Over zijn verleden tast ik nog in het duister.
Bij het OCMW van Beringen schrikt de mevrouw als ik het nieuws van het overlijden van E.R. vertel. Hij was er wel gekend. De mevrouw vertelt dat hij zeer eenzaam leefde, niet gesteld was op bezoek en zeker al niet van de overheid. Brieven deed hij niet open. Hij kwam al eens om voedselpakketten. De kerstboom bleef tot een stuk in de zomer staan. De laatste tijd ging het wat beter, haren en tanden waren terug verzorgd. Ook een buurman beaamt dit, het ging een stuk beter met E.R.
Het huis waar E.R. woonde en opgroeide ligt in de buurt van het park in Paal. Het ligt er verwaarloosd bij. De buurmannen weet ook niet veel over E.R zelf te vertellen. Wel over zijn familie. Hij woonde nog in het ouderlijk huis. Hij was vrijgezel. Er was wel eens een vrouw geweest. Met een moto. Ook E.R. ging mee met de moto op avontuur. En toen is het fout gelopen, volgens de buurmannen. Er zouden ook drugs in het spel geweest zijn, krijg ik nog mee.
Er waren drie broers en een zuster. E.R. was een nakomertje. Pa is vroeg gestorven en zijn broer M. bekommerde zich over het kleine broertje. De broers en zus zijn ondertussen overleden. Ruzie was er niet in de familie, er waren alleen geen banden en contacten meer. Neven en nichten die door het uitvaartbedrijf werden gecontacteerd, gaven niet thuis voor het regelen van de uitvaart. Er was nog een stiefvader in Lummen, daar ging E.R. de tuin onderhouden. Zijn eigen tuin onderhield hij niet of niet meer. Ooit moet er een mooie moestuin geweest zijn. De stiefvader is ondertussen ook al enkele jaren dood.
Wie E.R. nog kende? Al de Paalse cafébazen. Hij kwam steevast in de cafés van het dorp en was ook daar gekend als stille E. Een man zonder woorden, een man met een liefde voor een donkere trappist of abdijbier. In de Paalse Duvelclub dronk hij wel een blond Duveltje. Soms wijk je al eens af van je principes. Hij dronk altijd in stilte zijn biertje, op zijn gemakske zoals we hier zeggen, alleen aan de toog of aan een tafeltje. Hij gaf zelden een dronken indruk. Toch kampte hij met een verslaving. Hij heeft zelf ooit een café uitgebaat in het dorp. Heeft hij daar de smaak te pakken gekregen? Als je de kat bij de melk zet...
Ik kwam E.R wel eens tegen met de fiets. Hij fietste regelmatig met een krat achterop naar de supermarkt voor een nieuwe lading bier. Hij had recent nog een nieuwe elektrische fiets gekocht, een rode, weet Ilse van café ’t Pilske. Ze had samen met enkele klanten al tevergeefs gekeken naar de overlijdensberichten in de krant want de dood van E.R. was wel rondgegaan in het dorp. Als de politie voor de deur staat, dat gaat de dorpstamtam. Op zo’n moment is Paal nog een echt dorp. Maar van zijn begrafenis hadden ze nog niets gevonden. Ilse wil wel naar het uitvaartmoment komen, laat ze weten.
De goedlachse cafébazin geeft me de namen van twee klanten die al eens met E.R. aan tafel zaten. Ik neem de fiets en ga langs bij Koen en Fernand, twee mannen die ik ken en weet wonen. Fernand kende E.R. toen hij nog een ukkie was van een jaar of vier. Hij was bevriend met een van zijn broers. Nu, zoveel jaren later, dronken ze al eens samen een biertje, veel werd er niet verteld, zeker niet over het verleden of zijn familie. Over koetjes en kalfjes, het weer. Ook bij Koen hetzelfde verhaal. Er werd gepraat over het weer, het (sport)nieuws van de dag. Maar heel goed kende hij zijn cafévriend niet. Ah, E.R. speelde gitaar, dat hij wel eens verteld. Muziek verzacht altijd de zeden.
Waar had E.R. ooit gewerkt? Dat weten Fernand of Koen niet te vertellen. Een buurman weet alleen dat hij ooit in een fabriek heeft gewerkt in Sint-Truiden en het had geschopt tot ploegbaas. Een andere buurman weet dat hij een goede schrijnwerker was en hij zou ooit bij een aannemer gewerkt hebben. En hij heeft enkele jaren een café uitgebaat. Het werd later een kebabzaak. Maar een volledige beroepscarrière krijg ik niet bijeen gesprokkeld. Het leven van stille E. passeerde blijkbaar ook in stilte in de tijd voorbij.
Het is gek, maak
ik mij de bedenking, dat ik ook bitter weinig weet over E.R. Onze gesprekken
bleven beperkt tot een korte babbel over de optredens bij Radio Benelux. Hij
zweeg liever en genoot in stilte van de muziek. Hij deed me, met zijn lange
haren, een beetje denken aan de hippies van weleer. De geur van patchoeli
ontbrak. Toch herinner ik
met E.R. als een vriendelijk man, inderdaad van weinig woorden, maar hij kwam
veel in het dorp en zei altijd een goedendag of stak zijn hand op. Geen
kluizenaar, hoogstens in zichzelf gekeerd.
Een andere cafébaas had hem eens na een dronken avond naar huis gebracht en zag dat E.R in armoedige omstandigheden leefde. Er was geen elektriciteit, overal stonden kaarsjes en lagen er lege blikjes bier op de grond. Hij legde E.R. neer in een oude versleten sofa. Misschien wel op die sofa dat E.R. zijn laatste adem stilletjes uitblies. Of heeft hij in zijn laatste uren iets gevoeld van het nadere einde en heeft hij toch nog luid om hulp geschreeuwd? Een laatste noodkreet?
In dat kleine vervallen huisje werd E.R door de politie gevonden. Hij was al enkele dagen dood. Het rook al een beetje, vertelt een buurman. Maar zijn frank viel pas toen de politie aan de deur stond. Het onderzoek van het parket is op de dag van de uitvaart nog lopende, maar het parket Limburg gaat niet uit van een misdrijf. Ook na de dood blijft E.R. zwijgzaam. Een stil mysterie.
Dinsdagochtend 11u30. De wagen van het uitvaartbedrijf komt langzaam de laan van de begraafplaats opgereden. Cafébazin Ilse en enkele klanten zijn komen opdagen waaronder Koen en Fernand. Een buurman en een nicht en haar man zijn ook aanwezig. Na mijn vragenronde in de cafés en bij de buren, ging het nieuws van de eenzame uitvaart snel rond. Zo wordt de uitvaart een stukje minder eenzaam. Ik verwelkom de mensen namens de Eenzame Uitvaart.
Edith leest het gedicht voor.
In alle eenzaamheid ben jij
uit dit land getreden
naar daar waar de stilte
rondom jou een vesting bouwde
niemand weet
hoelang jij daar lag
want uren, dagen
zijn voorbij gegaan
zonder enig besef
van tijd
zonder enige
kennis
van je heengaan
geboren hier te
Paal bracht
jij de dagen in
stilte door
je was een
zwijger zoals men zei
een stille man
die hield naar muziek
die eenzaamheid
als gezel zocht
die de rust
omarmde
men vond jou na
een tijd
jij die graag aan
de toog hing
en luisterde naar
verhalen
er was niemand
die jou echt
doorgronden kon
jij die nog in
het ouderlijk huis woonde
die sprak zonder
woorden
er was niemand
die je miste
soms dronk
je
de eenzaamheid
uit een glas
fietste je zomaar
door de straten
toch leefde je in
verlatenheid
zonder enige
weelde
de schamelheid
van je woning
was gekend
toen men je
miste
je niet meer zag
gingen wat bellen
rinkelen
zoeken leverde
niets op
want je was
heengegaan
zoals je had
geleefd
niemand weet
hoeveel je hebt geleden
of ben je
uitgedoofd zoals een kaars
nu laat je ons
zoveel vragen na…
heb jij de rust
gevonden
waar je naar
trachtte
je pijn is
verleden
rust nu maar in
de stilte
van de aarde.
Het is stil rond de kist. Die sobere grijze kist staat op de centrale as onder het kruis van de begraafplaats. Grijze wolken drijven langzaam voorbij, de zon komt even piepen door het donkere wolkendek, een wind waait stilletjes. Hoe kan het anders.
In stilte nemen we afscheid met een laatste handgebaar op de kist.
We zwijgen. Even.
De uitvaartondernemer brengt de kist naar zijn laatste rustplaats. Een houten kruis zonder foto is de laatste stille herinnering aan E.R. We wandelen terug het dagelijks leven in.
Enkele dagen later ga ik terug naar het café van Ilse. Ik drink een donkere Leffe op E.R. Er komen nog wat meer details van E.R. over de toog. Het café dat hij ooit uitbaatte was een danscafé met de naam Fay.
Fay is een meisjesnaam die voornamelijk in Engelstalige landen voorkomt en "fee" of "vertrouwen" betekent. Het kan ook een variant zijn van de naam Faith, wat ook "geloof" betekent. Daarnaast wordt het in sommige contexten geassocieerd met magische wezens uit folklore, vertelt google me.
Het past wel bij E.R. Ik kan het verhaal van Stille E. maar moeilijk loslaten.
Je kent een mens maar je kent hem niet.
Een jaar jonger dan ik. Tot een jaar of twee geleden kwam hij af en toe nog op den tennis. Ik zette me naast hem aan de toog en als je E aansprak babbelde hij aardig mee, stil, bijna ingetogen. Vele jaren zag ik hem zo af en toe, ook vroeger hier en daar in de cafés, steeds korte gesprekken. Omdat ik hem al een jaar of twee niet meer gezien had, heb ik er ook niet meer bij stilgestaan. Nu, plots, komen die toogmomenten terug boven. Persoonlijk vond ik hem best een aangename mens maar ook ik kende hem en kende hem niet. Uw tekst is volledig conform deze mens Hans. Fijn dat er ook nog mensen op zijn uitvaart waren, ik loop nog wel eens bij hem langs, we zullen allebei stil zijn. Bedankt. Paul
wat een rijkdom dit verhaal...zo mooi gedaan