Meneer W.V. was geboren in Mol op 22 december 1953. Hij overleed op 29 augustus 2025 in woonzorgcentrum Sporenpark in Beringen-Mijn. De asverstrooiing vond plaats op de begraafplaats van Beringen-Centrum op woensdag 3 september om 11u30. Dichter van dienst was Gülcan Kahraman.
Vrijdagmiddag 29 augustus krijg ik telefoon van het OCMW Beringen. Ik ben op reportage bij Buitenbeenpop in Leopoldsburg, een festival voor mensen met een beperking. Het publiek gaat uit de bol bij een optreden van Gene Thomas. Ik trek me even terug uit het gejoel. Ik verneem dat W.V. deze ochtend is overleden in woonzorgcentrum Sporenpark in Beringen. Een tiental medebewoners van dat woonzorgcentrum zit ondertussen in de tent van het festival te genieten van frietjes, ijsje en muziek. Hoe twee locaties plots één worden.
Van het OCMW kreeg ik te horen dat W.V gescheiden was en geen kinderen had. Er was een bewindvoerder. Er zou een neef zijn maar zowel het rusthuis als de bewindvoerder hebben er geen gegevens van.
Die zelfde namiddag ga ik nog langs bij het woonzorgcentrum. Ik stel me voor namens De Eenzame Uitvaart. Ik word er hartelijk ontvangen door enkele medewerkers die ik ken. Dat breekt het ijs want het is de eerste kennismaking van het woonzorgcentrum met De Eenzame Uitvaart. Ik vraag om de kamer te bekijken. Het mag. Ik schrik even, de kamer is al leeggemaakt…denk ik. Maar dat is ze niet, de kamer is zo sober zonder enig schilderijtje of persoonlijk aandenken, behalve een kleine zwart-wit foto van W.V. op de kleine tafel voor het venster Ik kom regelmatig in woonzorgcentra en je verwacht op zo’n kamer een klein stukje thuis maar hier was er van het verleden geen enkel spoor te vinden. Ik vond het wat akelig. Het verleden uitgewist alsof het er nooit is geweest. De kamer ligt op het gelijkvloers langs de kant van de straat, de Stationsstraat, pal tegenover de imposante Fatih-moskee. Een zicht op een drukke straat, zeker op vrijdag tijdens het middaggebed. Zou hij vaak uit het raam hebben getuurd?
Ik krijg in het WZC op de afdeling nog te horen dat er nog wel één iemand op bezoek kwam: M. Het is een bekende van mij. Ik bel hem op met de mededeling van W.V. is overleden. Hij schrikt niet, afgelopen vrijdag was hij nog op bezoek geweest en ging het slecht. M. ging regelmatig met de man een pintje drinken in de cafetaria van het woonzorgcentrum, het Grandcafé Heart Beat werd het recent omgedoopt. Vroeger zaten M. en W.V. wel eens samen aan de toog in het dorpscafé. M. weet me te vertellen dat W.V opgroeide in Tervant. Al op vrij jonge leeftijd ging hij werken. Er volgde een huwelijk maar dat liep spaak en bleef kinderloos. Hij kende ook de overleden zus van W.V., haar eveneens overleden man en de zoon die nog in de buurt woont. Het grootste deel van zijn werkperiode was hij actief bij een loodgieters- en bouwbedrijf in Paal. Een echte vakman. Hij werkte hard, maakte overuren en zelfs weekendwerk was hem niet teveel. Hard werken was één zaak maar hij beloonde zichzelf regelmatig met een pintje. In sommige lokale cafés had hij een vaste kruk aan de toog. Niemand moest proberen om daar op te gaan zitten. Dat was zijn stoel. Walter had ook over alles een mening. Die kon soms hard zijn. Tot zijn laatste levensdagen bleef hij zijn extreme standpunten trouw.De actualiteit kende geen geheimen voor hem want hij had hele dagen toch niets anders te doen dan op het nieuws te volgen op de televisie. Hij kreeg nauwelijks bezoek maar als dat toch het geval was, ging hij graag mee naar de cafetaria om zijn flesje pils te drinken.
Velen kenden W. omdat hij aan een eerste herseninfarct een verlamde linkerarm overhield. Hij bleef ondanks die handicap moedig fietsen en was vele jaren een vertrouwde fietser in het straatbeeld. De laatste jaren ging het steeds moeizamer en kwam hij in een woonzorgcentrum terecht. M. is een man met een goed geheugen, een voormalig journalist met een neus voor nieuws. Aan de toog haalde hij al vaak inspiratie voor een verhaal. Ook ik puzzel het verhaal verder aan de toog. En aan die toog zat W.V. graag. Eén van de Paalse cafébazen herinnert zich W.V. nog heel goed. Op zondag was hij altijd de eerste klant tijdens de zondagsmarkt. Hij stond een kwartier voor het café openging al paraat. Zo had hij zijn vast plekje in een hoekje aan de toog, liefst zonder gezelschap. Hij dronk altijd pils uit een flesje. En hij kan al eens lastig uit de hoek komen, zeker als een klant hem op weg naar het toilet toevallig aanraakte.
Dankzij M. kreeg ik de naam van de neef en via sociale media kom ik al snel bij hem terecht. Er is al ruim 10 jaar geen contact meer met zijn nonkel, de broer van zijn moeder. Ik verwijs de neef door naar de het uitvaartbedrijf en de bewindvoerder. De neef weet nog dat zijn nonkel in een ver verleden wel eens ging vissen en cafévoetbal speelde. En café Pleintje en café Wiske waren destijds zijn stamcafés. De laatste jaren was het contact verwaterd.
Op maandag ga ik terug naar het woonzorgcentrum. W.V. verbleef er sinds begin 2023, eerst kort in residentie Karen in Koersel, daarna verhuisde hij naar het Sporenpark in Beringen-Mijn. Eerst op afdeling De Schacht, later in de gesloten afdeling De Terril. Het mijnverleden van Beringen is hier nooit ver weg. Die sporen wis je niet zomaar uit. N. is het hoofd van de afdeling en kende W.V. het beste. Hij is via het OCMW terecht gekomen in de zorginstelling. W.V. was na een herseninfarct deels verlamd maar kon nog goed zijn plan trekken. Hij kleedde zichzelf nog aan, weet ze te vertellen. Hij zat meestal alleen op zijn kamer. Vooral met de gordijnen dicht, tv te kijken. Hij had weinig contact op de afdeling, zelfs niet met de zorgverstrekkers. Er waren wel eens conflicten geweest. Met N. kon hij wel opschieten.
Ook met de medebewoners was er weinig contact. Hij at alleen aan een klein tafeltje langs een groot venster met zicht op de oude treinsporen van de voormalige Beringse mijn. Van hieruit vertrokken locomotieven met rijen wagons vol kolen naar de haven aan het Albertkanaal in Tervant en zo richting Antwerpse haven of de staalfabrieken van Luik. Het zwarte goud en de mijnwerkers als ereburgers van het land in een vorig tijdperk. Het verleden rolt voorbij. Alleen met L. maakt hij al eens een praatje. ‘Ik ging wel eens met hem praten, uit compassie omdat hij niemand had”, vertelt L. De gesprekken waren oppervlakkig zoals dat vaak gaat in woonzorgcentra. Het geheugen en de leeftijd ondergraven lange gesprekken. L. wist dat W.V. gewerkt had als loodgieter en dat hij altijd hard heeft gewerkt. Hij kreeg een herseninfarct en zou dan drie maanden in coma hebben gelegen. Drie maanden op revalidatie hoor ik later. ‘Maar hij liet de moed niet zakken’, zegt L. met blinkende ogen. Een harde werker, ik hoorde het al een paar keer. Ik contacteer zijn vroegere werkgever.
De zaakvoerder herinnert zich W.V. nog heel goed. “Hij werkte bij ons toen mij pa nog zaakvoerder was. Hij was zeker een harde werker, kwam altijd op tijd en deed wat hij moest doen. Toen ik nog vakantiejob deed bij pa, maakte hij indruk op mij. Hij heeft bij ons gewerkt tot aan zijn herseninfarct en verlamd werd aan zijn arm”. W.V. kwam ook altijd met de fiets naar het werk en heeft veel accidenten gehad. Het was volgens de zoon van zijn vroegere werkgever een koppig man, een man van principes en moest zijn gelijk hebben. Zo nam hij altijd zijn voorrang als fietser met vaak fatale gevolgen. Liever zich omver laten rijden dan te stoppen.
Vooraleer hij naar het rusthuis kwam, woonde hij alleen op een appartement in Beringen. De bewindvoerder liet het appartement leegmaken en zag ook daar heel sobere toestanden, ja zelfs vooroorlogs, volgens haar. W.V. gunde zichzelf heel weinig.
Het is woensdag, een marktdag in Beringen, het is zoeken naar een parking in de buurt van het kerkhof. Het uitvaartbedrijf komt langzaam de begraafplaats opgereden. De neef is aanwezig en een cafébazin met een klant. Ik verwelkom het drietal en vertel kort het verhaal van W.V. Gülcan Kahraman leest aansluitend het gedicht.
Soms is het leven tegen de wind fietsen
Uw weerstand minimaliseren
als fotolijsten in alle leegte opgevuld met enkel zwart of wit
U wist dat als geen ander. U had gelijk, u had de hele tijd gelijk.
Soms is het leven een zeurende pijn aan een linkerarm die nu en dan zich laat voelen en enkel wegkruipt in jezelf
Zo kan een mens enkel niet opgeven en er staan in eer en trots
U wist dat als geen ander. U had gelijk, u had de hele tijd gelijk.
U zit aan het raam op uw vaste plaats met een flesje Pils aan uw rechterhand.
In alle stilte en eenzaamheid kronkelt de spoorweg als vervlogen tijden
hard aan gewerkt nu bijna afgelopen en voorbij
Seizoenen wisselen zich niet meer af
Gordijnen in onopgesierde kamers trekken dicht.
Na het gedicht worden de assen van W.V. uitgestrooid. De man van het uitvaartbedrijf houdt de bus met de assen laag tegen de grond en zwaait de bus zigzaggend over het grasveld. De eerste herfstbladeren kleuren de strooiweide al wat geel, de assen waaien zachtjes de nazomer in.
We praten nog wat na. Anekdotes uit het verleden, verhalen van aan de toog.
W.V. was W.V.
Mooi verhaal. Met veel respect voor wie de eenzame begeleid naar zijn laatste rustplaats. In elke gemeente of stad zou zo'n dienst nuttig en menselijk zijn. Uit respect voor de medemens.