Mevrouw L.V. werd geboren in Leuven op 13 oktober 1929 en overleed op 3 december 2016 in woonzorgcentrum Edouard Remy. De asuitstrooiing vond plaats op vrijdag 9 december 2016 op de Leuvense stadsbegraafplaats.
Wat blijft er over van iemands leven? Meestal weinig tastbaars. Kleren worden opgeruimd, een huis wordt verkocht. Weinigen hebben zelf iets blijvends gemaakt, een boek geschreven of een boom geplant. Kinderen, in hen zet het leven zich door. En als die er ook niet zijn? Dan blijven nog de verhalen die we vertellen over de overledene. Tot ook die zwijgen.
In het geval van mevrouw L.V. zijn er ook weinig verhalen die nog verteld worden. Alleen in Duitsland zal haar naam nog even over een paar lippen gaan. En dan rest slechts een gedicht.
Het is dit keer een mail van de Firma. Op de uitvaart van mevrouw L.V. wordt niemand verwacht. Ik lees de persoonlijke gegevens van mevrouw en een korte uitleg. L.V. was weduwe en had geen kinderen. Haar overleden echtgenoot, een man met een oer-Hollandse naam, had wel kinderen uit een vorig huwelijk maar met hen is er geen enkel contact meer. En dan is er nog een verre nicht. Ver in afstand alleszins: ze woont in Duitsland en is ook al bejaard.
Mevrouw L.V. overleed in woonzorgcentrum Remy, waar ze sinds 2010 verbleef. Ik tref er verpleegster L – ze heeft toevallig dezelfde voornaam als de bewoonster die net overleed. L. had dan ook een speciale band met mevrouw L.V. en wil graag over haar vertellen. Het laatste verhaal.
Het is een kort verhaal. Veel weten ze in Remy ook niet over L.V. Ze was enig kind en droeg lang de zorg voor haar ouders. Haar vader was zwaar suikerziek. Op iets latere leeftijd is ze dan toch nog getrouwd, met een man die al kinderen had. Ze ontmoette hem op de bus, die anekdote vertelde L.V. weleens, het is iets dat verpleegster L. altijd is bijgebleven. Vermoedelijk was haar man, gezien zijn naam, een Nederlander. Mogelijk een schilder – er is in Nederland een grote schildersfamilie met die naam.
Mevrouw L.V. heeft blijkbaar nooit echt een beroep uitgeoefend, al is dat niet met zekerheid geweten. Het blijkt maar weer: het personeel van rusthuizen koestert vaak de bewoners, maar veel van hun achtergrond weten ze vaak niet. Begrijpelijk, personeel wisselt al eens, en de zorg komt op de eerste plaats.
De man van mevrouw L.V. is al twintig jaar dood, erg oud is hij niet geworden. Met haar stiefkinderen heeft ze nadien geen contact meer gehad. Blijkbaar zat daar toch iets scheef, want ze zei weleens wat over schilderijen van haar man die die kinderen hadden meegepakt na zijn dood. Ook dat is eigen aan veel verhalen: ze zijn niet op hun waarheid te toetsen.
Wat we wel nog zeker weten: de moeder van L.V. was Duitse. Vandaar dat ze nog een nicht heeft in Duitsland, haar enige familie. Die afkomst bleef belangrijk voor L.V. Ze keek op haar kamer graag naar Duitse series als Sturm der Liebe, al was haar zicht de laatste tijd fel verslechterd. Het belette haar niet om nog vrolijk te zijn en redelijk bij de pinken. Ze lachte nog om dubbelzinnige grapjes, zegt verpleegster L., en daar moet je toch wat helder voor zijn.
De laatste tijd ging het haar wat minder goed. Ze kwam niet veel meer uit bed en overleed ten slotte stilletjes in haar slaap.
Vrijdag 9 december is een sombere dag in een seizoen dat maar geen winter wil worden. Aan de ingang van de begraafplaats wachten Paul en twee mannen van de Firma. Met ons vieren stappen we naar de strooiweide – er daagt niemand anders meer op.
Paul laat een van de ceremoniemeesters de levensfeiten van mevrouw L.V. voorlezen en plooit dan het blad met zijn gedicht open.
Het bed vertrekt, de bus
naar waarnaartoe. Eindelijk
zit ze zelf aan het stuur!
Zij dendert door oude taferelen,
van schuilhuis naar huis.
Niet iedereen kent de dienstregeling
tussen moeder en kind.
In elke bocht herhaalt zich het voorval:
iets met wisselgeld, een oogopslag en hoop.
Lass uns doch zusammen sein!
Een geverniste scène uit een soap.
Met kussens in de rug
rijdt zij nu spiegels van stillevens af
en vliegt zij ook deze halte voorbij.
Op haar flank reclame
voor een horizontale vakantie
op de eilanden
van Langerhals. Zij lacht
en scheurt het landschap uit.
Elke slagboom, op afstand, een groet.
Het is een erg korte plechtigheid. We leggen nog ter afscheid een hand op de urne en dan strooit de andere ceremoniemeester de assen uit. Hij doet dat met geometrische precisie, in het dorre gras vormt zich een grote rechthoek, een sarcofaag van as.
De kleine tocht over het grote kerkhof knipt een stukje tijd uit de middag. Buiten de muren herneemt het gewoel. Mensen lunchen, doen kerstinkopen, betalen rekeningen, nemen de bus, kijken op hun gsm, parkeren verkeerd.
Sommigen bezoeken een zieke tante.
Enkelen verhuizen.