Meneer G.V.L. is op 3 oktober 1943 geboren in Antwerpen en op 29 januari 2023 overleden op de afdeling intensieve zorgen van AZ Monica in Deurne. Zijn uitvaart vond plaats op dinsdag 7 februari 2023 om 14:00 op begraafplaats Schoonselhof.
Op vrijdag voor de uitvaart mailt een medewerker van het uitvaartcentrum de enige informatie die hij heeft over meneer G.V.L.: zijn laatst gekende adres en dat er geen geen familieleden of andere contacten werden gevonden. Dat is het dus, een naam, een geboorteplaats en –datum en een plaats en datum van overlijden?
Maandagochtend fiets ik langs het appartement van meneer G.V.L., in een straat ten noorden van de drukke Turnhoutsebaan in Borgerhout. De buren geven helaas niet thuis. Mijn oog valt op de brievenbus van meneer G.V.L. die volgepropt is. Twee kranten steken eruit: de Gazet van Antwerpen en het parochieblad Kerk & leven. Ik begrijp, deze man van net geen tachtig had minstens twee abonnementen: een op de krant van zijn stad en een op de krant van zijn parochie. Het minste wat we mogen zeggen is dat hij contact onderhield met zijn omgeving en dat hij, wellicht belijdend, katholiek was. Ik kijk naar de kerk verderop. Op dit uur, op deze dag, gesloten.
Ik besluit naar het AZ Monica in Deurne te fietsen. Daar, op de afdeling intensieve zorgen is de man overleden. Aan de infobalie krijg ik te horen dat het deze voormiddag erg druk is op intensieve. De dame geeft me de raad in de namiddag eens op te bellen. Later op de dag krijg ik meteen de verpleegkundige aan de telefoon die meneer G.V.L. verzorgd heeft. De patiënt was met een hersenbloeding per ambulance naar spoed gebracht, vertelt hij. Op de Herentalsebaan plots in elkaar gezakt. Omstaanders hadden de hulpdienst ingeschakeld. De verpleegkundige had echter geen woord met meneer G.V.L kunnen wisselen omdat hij buiten bewustzijn was en niet meer wakker geworden is. ‘En’, zo zegt hij, ‘de patiënt had geen telefoon op zak. Dat is spijtig. Vaak kunnen we via een gsm nog mensen bereiken.’
Dinsdagnamiddag, iets een kwartier voor 14:00, wanneer ik op parking 2 van het mortuarium de plaats van afspraak nader, zie ik bij de corbillard, behalve de ceremonieleider Stefaan, ook een vijftal mensen staan. In een flits bedenk ik dat er misschien een andere uitvaart voor moet gaan. Maar dan gebaart Stefaan me om te zeggen dat er enkele mensen zijn op komen dagen voor de uitvaart van meneer G.V.L. Het betreft een buurman, de Poolse werkster van meneer G.V.L., haar dochter, een vriendin van de dochter en de priester van de Poolse kerk aan het De Coninckplein. We stellen ons allemaal aan elkaar voor. De werkster had twintig jaar lang bij meneer G.V.L gestreken, gepoetst, gekookt. Haar dochter en haar vriendin, dertigers schat ik, gingen in de loop van die jaren af en toe mee met haar naar meneer G.V.L. Hij was een vriendelijk man die goed met hen kon opschieten. De buurman vult aan dat meneer GVL tegelijk erg gereserveerd was en dat hij als vrijgezel het in ieder geval naar zijn zin leek te hebben gehad.
Het begint me te dagen dat mijn gedicht niet helemaal strookt met het leven, met sommige feitelijkheden in het leven van meneer G.V.L. Zal ik het gewoon achterwege laten dan?
De Poolse priester en Stefaan gaan het gezelschap voor, achter de corbillard aan, naar de strooiweide. Daar scharen we ons om de sokkel heen waarop de urne met de as van de overledene is neergezet. De priester maakt het kruisteken en neemt het openingswoord voor zich. Waarna hij uit de bijbel een passage leest over het geloof in een leven na de dood en over Christus’ verrijzenis. Dan verwoordt de ceremoniemeester zijn ervaring bij de overgang van leven naar dood en zijn geloof in een voortbestaan als in herinneringen van nabestaanden. Wanneer de ceremoniemeester me uitnodigt mijn gedicht voor te lezen, vertel ik eerst dat ik een aantal regels die niet van toepassing blijken te zijn, zal overslaan. Het betreft hier immers geen eenzame uitvaart zoals we aanvankelijk hadden gedacht. Dan lees ik voor wat ik denk dat past. Ik noem het gedicht ‘onaf’:
U was een man, u las en u geloofde.
Waar u woonde, gaven de vier evangelisten
aan de straten hun naam.
Uw thuis school in de oksel van sint-jan.
Vanuit uw brievenbus keek zowel
de gazet van ‘t stad als kerk & leven
u met waarachtige ogen aan.
U was een man, u las en u geloofde.
In de armen van de straten draaide u
dagelijks om het thuisfront heen.
(Alleen. Tot de dood u nog meer
weg wilde dan u al was. Maar misschien
dacht u dit alles niet.)
U was een man die las en u geloofde.
De iPad laat een ingetogen stukje pianomuziek horen van de Italiaanse componist en pianist Ludovico Einaudi. Intussen neemt Stefaans collega de taak op zich de as uit te strooien.
Na een afsluitend woord en de zegen van de priester geeft de ceremoniemeester een teken dat we mogen groeten zoals het ons het beste past. De werkster die stil heeft staan wenen, prevelt nog wat woorden, misschien een gebed, en maakt een kruisteken. Haar dochter en de vriendin hebben beide een kaarsenhouder bij zich. Ook zijn prevelen nog een laatste woord, steken de kaarsen aan en maken een kruisteken. De buurman maakt een lichte buiging. Ik buig en leg een witte roos aan de rand van de grijze plek in het gras.
Tijdens de wandeling naar de uitgang vertelt de buurman opnieuw hoe vaak hij meneer G.V.L. op de trap of in de hal is tegengekomen. Dat er altijd wel een kort en hartelijk gesprek mogelijk was. Maar ook niet meer dan dat. ‘Het is die generatie, denk ik,’ zegt de buurman, ‘je niet moeien met het leven van anderen.’ En hij tilt even zijn schouders op. We schudden elkaars hand waarna hij in zijn auto stapt. Er staat vandaag een tweede uitvaart gepland en ik besluit te gaan zitten op het muurtje voor het mortuarium.