Meneer R.P. werd geboren op 23 april 1949 in Brugge en overleed thuis op 12 maart 2025 in Brugge. Zijn uitvaart vond plaats op 24 maart 2025 om 10h30 op de begraafplaats van Sint-Andries.
Hij
was een kluizenaar. Zo vat de buurvrouw meneer R.P. samen. Ze nodigt
me uit in haar huis en vertelt me over de man die het licht niet
binnenliet, voor niemand opendeed. Toen hij ook zijn dagelijkse
voedselbedelers voor de deur liet staan, hebben ze de politie gebeld.
Hij zocht geen contact, kwam alleen buiten om een sigaar
te roken of de brievenbus te legen.
Wat hij deed? Hij zei dat hij met computers bezig was of tv keek.
Dat laatste wist ze wel zeker; ’s avonds stond hij vaak te roepen
voor de tv, al dan niet in een alcoholroes. Of hij las de krant,
spaarde kranten. ‘Ja, zelfs zijn autootje, een witte Ford 1400,
oldtimer was volgestouwd met stapels kranten’, vult de man op de
bank aan. Later zal de vrouw hem voorstellen als haar mantelzorger.
Wat zocht hij in die kranten? Dat weet ze niet, alleen dat er ‘overal
wel iets van belang in stond zodat hij die krant onmogelijk kon
weggooien.’ Ze raadde hem aan om het uit te knippen. Dat spaart
plaats. Maar dat kon hij niet. En met de auto rijden deed hij nooit.
Of toch. Eén keer per jaar naar de keuring.
Of
ze iets over zijn geschiedenis weet? Hij zou iets met helikopters
hebben gedaan maar zijn verhalen strookten amper met de
werkelijkheid. Ooit was een barones verliefd op hem maar die heeft
hij afgehouden. Hij wou geen vrouw in zijn leven, had wel een zus,
een ‘propere madame met krulletjes’. Ooit stond ze op zijn
dorpel, verongelijkt dat hij niet opendeed. Je moet blijven bellen,
had ze de dame aangemaand. Niet lang daarna is ze gestorven en
betreurde meneer R.P. dat het contact zo schaars was. Zijn
schoonbroer heeft hij wel regelmatig bezocht, op zijn fiets, tot hij
stierf.
En dan is er nog een kat. Op een dag dook in hun
achtertuinen een witte kat op met een bolle buik. Toen ze drie
kittens wierp, was meneer R.P dusdanig gecharmeerd dat hij ze
allemaal in huis heeft genomen om het hele nest niet lang daarna weer
buiten te zetten. Ze plassen en pikken mijn eten! was zijn uitleg.
Toen de buren via kat
zoekt thuis een
nieuw adres voor de diertjes regelden, werd hij kwaad, protesteerde,
eiste ze terug. Had hij niet speciaal voor hen speelgoed en een mand
gekocht?
Tien
jaar heeft ze meneer R.P. gekend. Zijn huisje was piekfijn,
instapklaar, toen hij er kwam wonen. Daarvóór huurde hij een flat
in de stad. Hij was kwaad omdat hij zijn huurwaarborg niet terug
kreeg. Maar ja, wat wil je, zegt de buurvrouw, als de blikjes soep
tot het plafond gestapeld staan en de tapis- plain
vol ongedierte zit? En ja, ze was vaak bang, vertrouwt ze me
tenslotte toe, bang dat er ooit een brand zou ontstaan. Je weet maar
nooit, met dat roken van hem en al die kranten in huis.
Op
de dag van de begrafenis ziet de hemel grauw, waar de bloesems zich
alvast niets van aantrekken: her en der spatten het wit en roze van
de magnolia en japanse kerselaar. Behalve de dichter, twee mannen van
de uitvaartdienst en de
grafdelvers
is niemand aanwezig. Herman schetst kort enkele karakteristieken van
meneer R.P. alvorens hij zijn gedicht voordraagt:
iemand moet de machtigen met hun bombardementen
en dreigementen verwensen
iemand moet de discussies in talkshows beslechten
iemand moet zorgen voor woorden
die in vergeelde kranten versterven
iemand moet ze herlezen en van de vergetelheid redden
alle dagen van de kalender zijn het waard om te bewaren
overlijdensberichten oorlogen puzzels recepten
de passage van tornado’s de geboorte van panda’s en prinsen
kortingsbonnen die zijn verstreken en reclames voor stereoketens
diva’s en rocksterren die verbleekten wielerwedstrijden die lang zijn gereden
altijd liefdes die bloeien en verwelken in koppen kolommen katernen
jij liet de barones smachten op haar bordes
om op je eentje als Atlas de wereld te torsen
wie zal deze zinnen bewaren nu je onder haar gewicht
bent bezweken wie zal nu voor de woorden zorgen
De ceremoniemeester vraagt ons even de hand op de kist te leggen. Daarna volgen we de kist naar haar definitieve plek. Herman neemt een kluit omgewoelde aarde en gooit die op de kist. Meer ritueel hebben we niet. En dat in volle bloesemtijd. ‘Dankjewel om hier aanwezig te zijn,’ besluit de ceremoniemeester. Wat verloren kijken we naar elkaar. Dan zegt Herman: ‘gaan we nog een koffie drinken?’ Ja, laten we dat doen: een kleine koffietafel ter nagedachtenis van meneer R.P.
Pakkend mooi en aangrijpend.