Mevrouw V.M. werd geboren in Tongeren op 12 juli 1952 en overleed in Leuven, precies 72
jaar later, op 12 juli 2024. De begraving vond plaats op vrijdag 19 juli 2024 op de Leuvense stadsbegraafplaats.
Het zijn de eerste warme dagen van een zomer die maar geen zomer wil worden, waarin mevrouw M. eenzaam aan haar einde kwam. Lieve van de Onderneming belt me op woensdag. Ze heeft bitter weinig informatie voor mij. Mevrouw M. is de vrijdag ervoor overleden in Gasthuisberg en zal overmorgen al begraven worden. Er zal niemand aanwezig zijn, al heeft ze drie kinderen, twee jongens en een meisje. Maar die mochten niet van de hospitalisatie van hun moeder of van haar overlijden verwittigd worden. Dat moeten we respecteren, benadrukt Lieve, ze kan me alleen hun namen vertellen. Ze geeft ook nog een opvallend feit mee: mevrouw M. is overleden op haar 72ste verjaardag. Het is uitgerekend ook de verjaardag van de sociaal assistente op het OCMW die het dossier van mevrouw in handen heeft. Wat een merkwaardig toeval, stelt Lieve vast.
Ik bel naar het OCMW, maar krijg de medewerkster met dezelfde verjaardag niet aan de lijn. Later krijg ik een voicemailbericht van haar. Ze kent mevrouw M. niet persoonlijk. Mevrouw M. was niet een van hun vaste klanten, maar bij een overlijden moet er een dossier opgemaakt worden en uiteindelijk moeten de erfgenamen toch op de hoogte gebracht worden.
De namen van drie kinderen met wie ik geen contact mag zoeken en verder een adres, meer heb ik niet. En de uitvaart volgt al snel. Om Lieve, die het gedicht zal schrijven, wat informatie te geven kan ik weinig anders doen dan aanbellen bij de buren.
Mevrouw M. woonde in een smalle straat in het centrum van Leuven. Aan het einde van de straat rijst boven de daken de toren van de universiteitsbibliotheek. Het is een straat die al decennia niet van uitzicht veranderd lijkt. Veel kleine arbeidershuisjes en enkele oude appartementsgebouwen. Mevrouw M. woonde in een flatje op de eerste verdieping. Het gebouw ziet er verkommerd uit. Het heeft langs de straatkant enkele overdekte autostaanplaatsen, die allemaal leeg zijn en met graffiti beklad. De brievenbussen bladderen af, het verbaast me dat de deurtelefoon het nog doet.
De dertiger met warrige haardos en afzakkende bril die opendoet, is de benedenbuur van mevrouw M. Hij heet Johan, is groot en nerveus. Als hij spreekt moet hij soms naar woorden zoeken, ratelt dan heel snel door en valt weer stil. Johan vervult noodgedwongen de rol van conciërge. Niet officieel, hij is gewoon de jongste en de enige die van aanpakken weet. Onlangs was de lift kapot. Hij had de oude eigenares gecontacteerd, die een straat verder woont. Maar die is zelf op de sukkel en gaf geen gehoor. Ook haar zoon was niet bereikbaar zodat de lift een tijdje in gebreke bleef. Uiteindelijk kreeg Johan toch de reparatiefirma tot daar.
Dat mevrouw M. overleden is kan hij eerst niet geloven. Hij heeft haar enkele dagen geleden nog gezien. Of was dat vorige week? Hij had wel gemerkt dat er op een avond een ambulance halthield in de straat. Dat moet de laatste rit van mevrouw M. zijn geweest.
Johan is aangegrepen door de dood van zijn bovenbuurvrouw. Hij had haar onlangs nog een tomatenplantje cadeau gedaan, dan had ze wat omhanden. Er lagen ook nog enkele courgettes voor haar klaar. Mevrouw M. was slecht ter been. Toen de lift buiten dienst was, droeg hij haar boodschappen naar boven, terwijl ze zelf op handen en voeten de trap beklom.
Ik voel dat Johan iemand is met het hart op de juiste plaats. Maar hij maakte ook wel ruzie met mevrouw M, zegt hij. Ze dronk veel. Haar stamcafé was de Marengo, een bekend volkscafé in de Diestsestraat. Verschillende keren was ze haar sleutels verloren. Dan leende Johan een ladder bij buren aan de overkant van de straat en klom hij door het raam van mevrouw M. naar binnen. Hij moest haar wegens haar drankgebruik wel vaker ter hulp komen. Dan besteeg ze ook op handen en voeten de trap en maakte hij ruzie met haar. Maar dat was snel weer bijgelegd, want mevrouw M. was ook best joviaal en dankbaar voor alle hulp. Een vriendelijke dame eigenlijk, wanneer ze nuchter was. Daarom had hij haar ook die tomatenplantjes geschonken, vertelt hij opnieuw. En er lagen nog courgettes voor haar klaar.
Ik vraag hem of er in het gebouw nog andere buren wonen die me iets over mevrouw M. kunnen vertellen. Hij weet het niet zo goed. Misschien de bejaarde buurvrouw van mevrouw M. die tegenover haar op de eerste verdieping woont. Ze is Franstalig en erg hardhorig. Ik probeer haar bel en vraag Johan om even te wachten. Er klinkt een iele stem door de deurtelefoon. Wanneer de dame begrijpt dat mevrouw M. overleden is, zegt ze dat ze naar beneden komt. Uit de duisternis van de smalle traphal verschijnt wat later een broodmager vrouwtje met witte haren en waterige ogen. Ze is aangedaan. C’est pas possible’, zegt ze met krassende stem. Ook zij heeft mevrouw M. nog niet zo lang geleden gezien. De ambulance niet, haar flatje ligt aan de achterkant van het gebouw. Het is moeilijk converseren, de buurman spreekt erg gebroken Frans, het dametje begrijpt maar de helft en kijkt verward van hem naar mij en weer terug. Met onvervoegde Franse werkwoorden en veel gebaren vertelt Johan nog eens wat hij mij ook al duidelijk maakte. Het dametje voegt er nog aan toe dat mevrouw M. onlangs ook haar trolley voor boodschappen was kwijtgeraakt. Maar los daarvan leek ze wel oké te zijn. Elle n’était quand même pas malade! Ze schudt zachtjes het hoofd. Dit had ze niet verwacht. ‘Elle avait un bon moral’, voegt ze er nog aan toe. Waaruit ik begrijp: ‘Mevrouw M. hield de moed erin.
Wat is er dan gebeurd op de vooravond van haar 72ste verjaardag? Voelde ze zich onwel? Heeft ze zelf de hulpdiensten gebeld? We hebben er het raden naar. Een doodsoorzaak ken ik niet. Daarvan was de Onderneming niet op de hoogte, vertel ik de buren. En ik weet van vorige gevallen dat ik op Gasthuisberg niet moet aankloppen met zo’n vraag.
Zo luid en duidelijk als ik kan, neem ik afscheid van de bejaarde buurvrouw en van Johan. Ik wens hen veel sterkte toe. Johan belooft dat hij naar de begrafenis zal komen. Zijn buurvrouw mompelt dat het helaas impossible is voor haar.
Ik loop de straat uit in de richting van de universiteitsbibliotheek, sla rechtsaf en loop via het Ladeuzeplein de Vital Decosterstraat in richting Marengo. Veel ben ik niet te weten gekomen, maar het verhaal van de vorige eenzame uitvaart geeft me hoop. Toen kwam ik in het stamcafé van meneer H.V. onverhoopt veel te weten.
Het is een hete dag, het terras zit vol. Binnen lijken enkele klanten vastgegroeid aan de banken tegen de zijmuur. Ik vraag de ober of de naam V.M. hem iets zegt. Hij roept een stamgast met een baseballpetje erbij. Die kent een V. die hier vaak met haar hondje kwam, maar dat kan ze niet zijn. De ober stelt voor dat ik vrijdagmiddag terugkom, dan is de baas er.
Het geeft hoop, ik zie de vrijdagmiddag al ontaarden in een geïmproviseerde koffietafel, maar dan met pintjes van ’t vat. Een laatste toast op het leven van mevrouw M. en alle stamgasten die nog eens terugdenken aan die joviale vrouw die volgens de buren met iedereen praatte. Het zou een mooi afscheid zijn, in een stijl die bij haar paste. Maar ondertussen kan ik niet erg veel aan Lieve vertellen. Zij moet haar gedicht schrijven met alleen het verhaal van de buren.
Onderweg naar de uitvaart op vrijdag wip ik snel de Marengo binnen. De baas is er nog niet, zegt de ober, dus loop ik verder naar de begraafplaats, waar ik ruimschoots te vroeg arriveer. De zon schijnt overvloedig.
De stadsbeambte die de uitvaart mee zal begeleiden is verrast wanneer ik haar over mevrouw M. vertel. Ze kwam zelf vroeger wel eens in de Marengo, maar de naam V.M. zegt haar helaas niets. Een foto kan ik haar niet tonen, die zat niet in het dossier van de Onderneming.
Enkele minuten voor halfdrie, het afgesproken uur, vraagt een van de mannen van de Onderneming of we zullen vertrekken naar het graf, dat al klaargemaakt werd. Ik vraag nog even te wachten, want de buurman zou komen. En ja, een minuut voor halfdrie komt Johan er gehaast aan. Hij heeft een boeketje bloemen bij zich, gewikkeld in bruin pakpapier.
Met z’n vieren – de stadsbeambte, Johan, Lieve en ik – lopen we achter de lijkwagen aan. Bij een pas gedolven kuil houdt de wagen halt. Met de hulp van de stadsbeambte schuiven de twee mannen van de Onderneming de kist op een katafalk. We gaan eromheen staan en Lieve leest haar gedicht.
U trok zich terug op de dag dat bij uw moeder
het water brak, dat u in de tang werd genomen.
De strik is losgemaakt.
De verpakking is nu as.
Wie hier ontbreekt gunt u adem,
groen gras, herstel van grond
onder de voeten, van de scheuren
die u niet te boven kwam.
U was een laatste keer alleen en jarig.
Het zomerde, u had deze wens.
Dat zij nu
dat de kinderen de ramen zullen opengooien
en schreeuwen als bij een eerste blik op deze aarde.
Dan nodigt de beambte ons uit om afscheid van mevrouw M. te nemen. Een voor een leggen we een hand op de kist, Johan als laatste. Dan verzoekt ze ons om heen te gaan, zodat ze discreet de kist kunnen neerlaten en de grafkuil vullen. Ze ziet hoe Johan aarzelt en vraagt of hij de bloemen graag wil achterlaten. Het is de vraag waarop hij stond te wachten.
Wanneer we weggaan stelt Lieve hem nog een paar vragen. Ook aan haar doet hij het verhaal van de kapotte lift, de onbereikbare huisbazin, de tomatenplantjes en de courgettes.
De warmte is in de straten tussen de huizen gezakt en blijft daar hangen. Het terras van de Marengo zit alweer goed vol. Binnen hangt een groot scherm waarop de Ronde van Frankrijk wordt vertoond, zonder geluid en met ondertiteling. Niemand lijkt geïnteresseerd. Ik neem plaats aan de toog.
Ook voor het lot van mevrouw M. is er weinig interesse. De ober wil graag afgelost worden, de baas laat op zich wachten. De ongenaakbare gele trui heeft al geluidloos de armen in de lucht gegooid wanneer ik hem toch kan spreken. Lang duurt ons gesprek niet. Hij kent niemand met de naam V.M. Er komen hier ook zoveel mensen over de vloer. Of ik geen foto heb? Neen? Dan weet hij het ook niet. Ik bedankt hem en loop naar buiten. Geen laatste rondje voor mevrouw M.
Hoe een moeder afstand neemt van de verbondenheid met haar kinderen. Wat drijft zo iemand ?
De drank.. denk ik.
Zo triest :,(
Vragen, gedachten, geen antwoorden....
Bedankt voor jullie inzet, jullie meevoelen en vasthoudendheid.. Soms weinig positiefs en toch blijven jullie gaan..be' zeker dat Mevr M. dankbaar en blij is...