Meneer H.D.R. is op 30 juni 1923 geboren te Antwerpen en daar ook overleden op 27 oktober 2009. Zijn uitvaart vond plaats op 4 november 2009 op begraafplaats Schoonselhof.
De witte roosjes gaan in een draagtasje, de rozenknoppen piepen net boven de rand uit, waarna ik het zakje aan mijn stuur hang. Er zullen al genoeg chrysanten staan, stel ik me voor, twee dagen na Allerzielen. Vanuit het raam lijkt het mooi fietsweer, maar dat is niet het geval wanneer ik buiten sta. Als ik nog redelijk stabiel mijn straat uitrijd, dan stelt de harde wind mijn evenwicht vanaf de Britselei serieus op de proef. Het is maar een klein stukje naar de Amerikalei waar ik alweer moet afslaan, de Brederodestraat in, dan steek je de singel en de ring over via de brug en dan steeds rechtdoor langs de Sint-Bernardsesteenweg, je kan niet missen - maar op dat korte eind vliegen er al drie herfstbladeren met de striemende wind tegen mijn hoofd.
In de Brederodestraat krijg ik nog beschutting van de verscheidene kapperszaken of barbieren, de shoarma- en pittatenten, enkele groenteboeren en tapijtenloodsen of ijzerwinkels, maar op de Sint-Bernardsesteenweg heb ik wind tegen en krijg ik het benauwd. Nadat ik het zigzaggen en stuurtrekken heb opgegeven, anders redden de rozen voor meneer D.R. het nooit, moet ik lijdzaam toezien hoe opnieuw drie trams me voorbijsteken. Ik heb spijt van mijn sportieve opstoot, maar ik stamp nog even op de trappers voor meneer D.R.
De laatste dertig meter naar begraafplaats Schoonselhof leg ik zwaar hijgend af. Kortademig zet ik mijn fiets tegen de eerste boom aan de ingang en vind ik het busje van de Firma.
‘Meneer D.R. had nog een zoon', vertelt Ann - ze is de ceremoniemeester van dienst. Haar heb ik nog nooit eerder gezien, en naast Anthony en Bert is zij weer een nieuwe medewerker die ik met een naam kan verbinden. ‘Maar ze hadden al zestig jaar geen contact meer.’ Dat verhaal had Renée me al gemaild, de rechterhand van Anthony die ik nog nooit heb ontmoet. Van Anthony heb ik niets meer vernomen. Na de informatie over geboorte- en sterfdatum en de straat waar meneer woonde, een drukke multiculturele straat in Antwerpen, sloot Renée het bericht af met ‘verdere gegevens hebben we niet’.
Ondertussen is dichter Lies Van Gasse gearriveerd. Met de tram; een uitstekende keuze. ‘De zoon van meneer D.R. vond het goed dat we er een dichter bijhaalden,’ vervolgt Ann. ‘Dan gebeurde er nog iets.’
De ceremoniemeester wacht nog op de lange corbillard die meneer D.R. brengt, en ik stel voor dat Lies en ik alvast naar perk U stappen. Tenslotte is het toch een hele wandeling.
Bert komt met een klein autootje redelijk vinnig aangereden. De natgeregende bladeren in de goot worden vakkundig herleid tot een bruingele pap. De lange lijkwagen volgt en de kist wordt op de schragen naast het graf gezet. Mijn witte roosjes legt Ann op het hout.
Bert legt uit dat wij het laatste woord hebben, waarna we kunnen groeten op de manier die ons het best past. Zowel Lies als ik kiezen de kleine buiging, nadat ze eerst het gedicht heeft voorgelezen:
U weet niet waarom ik opbied
tegen uw afwezigheid.
Net als ik vraagt u zich af
waarheen mijn zinnen gaan
als uw ontbreken mij de weg wijst,
want net zo min als ik koos
voor dit novemberhart
met spatten op het pantser,
voor modderige lanen
en herfstwind aan uw voordeur,
net zo min koos u.
Het is een traag hart
en de wensen die het inslikt,
worden pas later uitgespuwd.
‘s Avonds strompelt u de deur in,
waar u even op de stilte wacht
voor u zich terugtrekt in haar kamers.
Een voorbijganger kijkt om.
Huizen zuigen mensen aan.
Dan nacht. De hemel sluit.
Uw stappen worden stiller.
Ik hoop dat het u dragen kan
naar waar de zonnen schitteren.
Uw naam, twee komma’s,
de bescheiden storm daartussen.
Na het gedicht, onze buiginkjes en het zakken van de kist in de kuil krijg ik de keuze of de rozen op het graf moeten liggen of met de kist mee onder de grond mogen gaan. Ik antwoord dat de bloemen boven de grond mogen uitbloeien. Lies laat haar in vier gevouwen velletje met het gedicht door één van de grafmakers op de kist leggen. Dat mag wel met meneer D.R. mee.
Nadat alles zijn plek heeft gekregen, meneer D.R. zijn laatste rustplaats, gaat het snel. De dragers schudden even hun schouders los, stappen weer in de auto en we nemen afscheid van ceremoniemeester Ann. Met drie auto’s snellen ze weer weg. Lies en ik wandelen naar de uitgang waar we onder een knotwilg gedag zeggen. In omgekeerde richting gaat het fietsen eens zo snel, en zo waai ik ongemerkt de stad weer in.