Meneer C.B. was geboren in Brecht (Antwerpen) op 13 oktober 1957. Hij is gestorven in het woonzorgcentrum Bilzenhof in Borgerhout op 8 januari 2025. De uitvaart heeft plaatsgevonden op donderdag 6 februari 2025 om 13:45 aan de strooiweide De blauwe regen op de begraafplaats ’t Schoonselhof in Antwerpen.
Wanneer ik het wzc Bilzenhof opbel voor informatie over de overledene, word ik al snel doorverbonden met iemand van het verplegend personeel. Op mijn vraag wie meneer C.B. geweest is, hoe hij in het leven stond, wil deze lieve mevrouw me meteen ervan verzekeren dat de man zachtjes heeft mogen inslapen. Maar hij had het zo stilaan wel opgegeven, het leven.
Meneer B. was nog maar zevenenzestig jaar. Hij had de kost verdiend als dokwerker in de haven van Antwerpen. Hij is nooit getrouwd geweest. Er kwam nooit bezoek voor hem. Van familie is ook echt niets bekend, tenzij hij afkomstig was uit een gezin van zes kinderen.
Hij heeft zes jaar in het woonzorgcentrum gewoond. Hij leed aan COPD, een vreselijke longziekte die onomkeerbaar is. De patiënt moet op de duur een zuurstoffles met zich mee dragen. Je mag gerust stellen dat meneer B. een eenzaat was. Een verstokte roker ook, ondanks de ziekte, die graag op zijn kamer vertoefde en genoot van videoclips op MTV. Vooral schlagers droegen zijn voorkeur weg.
Hij nam niet deel aan groepsactiviteiten in het woonzorgcentrum. Maar op zijn kamer kreeg hij wel al eens graag een medebewoner over de vloer. Hij was dan ook haast van nature een lieve, zachte man en ondanks zijn isolement toch geliefd in het tehuis.
Het verhaal ontroert me. Omdat meneer B.’s laatste jaren en ook zijn persoonlijkheid me herinneren aan eigen dierbare gestorvenen en aan mijn eigen leeftijd, voel ik me getriggerd. Ik neem het besluit om het gedicht voor zijn uitvaart zelf te schrijven.
Op donderdag 6 februari is de uitvaart van meneer B. de tweede eenzame van die dag. Ik wacht beneden in het wandelpad ter hoogte van de strooiweide op de voorganger en de chauffeur. Voor de voorganger is zo’n eenzame uitvaart nieuw. Hij is verbonden aan een ander uitvaartbedrijf maar springt in voor de collega’s. Hij drukt zijn waardering en bewondering uit voor het initiatief van De eenzame uitvaart.
We zijn met drieën om het sobere ritueel van afscheid uit te voeren. Net als in uitgebreide rituelen is er een luik ‘gebaren’ en een leuk ‘woorden.’
Eerst de kleine gebaren, de kleine gestes: de urne wordt op de zuil in het midden van onze kring gezet, we maken tezamen een buiging voor de urne, ik geef mijn oranje-geel getinte roos aan de man die de as zal uitstrooien, hij legt de roos op de urnebus.
Dan komt de woorddienst. Eerst vertel ik kort over mijn gesprek met de zorgkundige van het wzc, dan nodigt de voorganger me uit mijn gedicht voor te lezen:
Dromend hebt u wellicht duizendmaal
gespoord tussen het eerste en het laatste huis
om u ergens op te halen.
Dromend hebt u wellicht duizendmaal
halt gehouden in uw haven, in uw stad,
of op het grote plein op ’t noord.
Wellicht hebt u wel eens een vriendin
bezocht op een vrije dag, of een vader weg
zien gaan in het laden van een verre boot.
Men zegt dat u geliefd was in uw laatste kamer.
Dat muziek u zuurstof gaf en dat uw hoofd
de stilte zocht die als een moeder voor u koos.
Mettertijd hebt u aan uw raam de veerman
opgewacht. Maar wees gerust, geachte heer,
u hebt de prijs betaald voor deze laatste reis.
Dan gaat de dienst over naar de laatste gebaren. De as wordt uitgestrooid. Ik leg mijn roos neer op de weide aan de rand van de stofresten van meneer B. We groeten aan de rand van de weide tezamen een laatste maal in de richting van de roos en de assen rechthoek.
In het wandelpad bij de ceremoniewagen schudden we elkaar de hand en danken elkaar.
De voorganger vraagt nog of ik het moeilijk schrijven vond, dit gedicht. Ik vertel hem dat ik als coördinator meestal op zoek ga naar een andere dichter uit onze poule. Maar zo af en toe is het zelf schrijven van een persoonlijk gedicht voor een eenzaam gestorvene ook gewoon een welkome afwisseling. Zeker wanneer ik om de een of andere reden een persoonlijke band ervaar. Hoe gek het ook mag klinken als het gaat om een voor mij compleet onbekende. Al is dat evenzeer een naaste.
Prachtig werk weer, van alle drie de dichters die ik laatst las!
Ze grijpen aan maar ademen allen 'het overstijgende'. Dit gaat ook over mij.
Grote klasse! Diepe buiging _()_