Mevrouw D.V. werd geboren op 21 juli 1938 in Brugge en overleed op 7 augustus 2024 in Brugge in woonzorgcentrum Ter Potterie. Haar uitvaart vond plaats op 14 augustus 2024 om 14u30 op de parkbegraafplaats van de Blauwe Toren in Brugge.
De
zomer geeft ons haar gulste uren wanneer ik bericht krijg dat mevrouw
D.V. is gestorven. In de paar lijntjes die ik over haar lees valt me
op dat ze ook in volle zomer, op de langste dag van het jaar is
geboren. Zou de zon op haar geboorte ook zo fel en gul hebben
geschenen?
Het
woonzorgcentrum waar mevrouw D.V. de laatste veertien jaar van haar
leven verbleef, ligt – wellicht als een van de laatste
woonzorgcentra – nog binnen de stadskern. Het is een groot massief
gebouw dat aan de binnenkant verrassend licht en nog groter lijkt.
Wanneer ik op haar afdeling kom, ligt haar dossier klaar en hangt
haar foto uit. Ze heeft een rond gezicht, bedachtzame glimlach,
zachte trekken. En zo kijkt ze toe wanneer we haar dossier doornemen.
Mevrouw D.V. leed al een hele tijd aan de spierziekte ALS. Toen haar partner een beroerte kreeg en niet langer voor haar kon zorgen werd ze opgenomen in het woonzorgcentrum. Door de ziekte kon ze niet goed meer praten maar dit verhinderde haar niet om geliefd te zijn en allerlei vormen van contact te hebben. Zo ontstond met een demente dame een dagelijks kus- en knuffelritueel. Familieleden van andere residenten kochten kleren voor haar. Op haar kamer bewaarde ze knuffels, die allemaal een naam hadden en die volgens de teamcoach haar huisdieren representeerden, gezien ze die niet mocht meenemen naar het woonzorgcentrum. Haar laatste hondje heette Lucky.
Voor mevrouw D.V. ziek werd, werkte ze in het strijkatelier van een wasserij. Ze had twee zonen, van wie één op 21-jarige leeftijd is omgekomen in een motto-ongeval. Met de andere zoon heeft ze geen contact meer. Later verneem ik van een buurvrouw dat het contact verbroken is omdat de zoon het niet kon vinden met de tweede partner van mevrouw D.V.
Verder valt het leven van mevrouw D.V. uiteen in losse anekdotes. Ze las Story en Dag Allemaal, bestelde elke dag fanta en koekjes. En elke avond opnieuw was er stennis over een hoofdkussen. ‘Het lag nooit goed’. Het leek een ritueel dat begon met gemompel en vandaaruit escaleerde tot ergernis of meer. 'Hmmm, ik kan je niet veel vertellen he?' zucht de teamcoach. 'Het is al heel wat,' antwoord ik. Als ik later Delphine bel met mijn notities, zal ik mij verwonderen dat ik dezelfde verzuchting maak en zal Delphine net als mij geruststellend antwoorden: ‘het is al heel wat’.
Ondanks
de slepende spierziekte, die zijn tol eiste, was ze een aimabele en
levenslustige vrouw, besluit de teamcoach. Ze amuséérde
zich (in Brugge heeft ‘amuseren’ een brede betekenis, wat zich
vooral laat horen in de nadruk op éérde). Zelfs toen ze verlamd
werd, zich nauwelijks nog kon uitdrukken en over het hele lichaam
wonden kreeg, hield ze zich vast aan het leven, wou ‘erbij’ zijn.
Of ik iemand kan spreken met wie ze omging? Dat heeft weinig zin,
door ALS waren haar contacten oppervlakkig. Of ik haar kamer kan
zien? Ook dat heeft weinig zin. Alles is opgeruimd. De knuffels
zullen met haar verbrand worden. Slechts
twee
voorwerpen sierden
haar kamer:
een Frans vlaggetje en een Mariabeeld. Aan geen van beide kan iemand
nog een verhaal vastknopen.
Er liggen vijf dagen van volle zon tussen de berichtgeving en de begrafenis van mevrouw D.V. Er komen vijf dames opdagen. Ze behoren allen tot het verzorgend personeel van het woonzorgcentrum. Sommigen komen zelfs in hun verlof. ‘Zo mooi dat jullie dit doen, ‘ zegt Delphine. ‘Ach, het is zo iemand die je altijd zal bijblijven,’ zegt een dame. Hun herinnering aan mevrouw D.V. blijkt vooral uit een glimlach te bestaan. Ook als Delphine haar gedicht voorleest, blijven ze glimlachen:
Lieve D.,
Misschien kwam ik je ooit tegen
Zonder het te weten
Streelde ik je pittige parmantige trouwhartige hondje Lucky?
Vergat ik aandacht te schenken aan de mens
Aan de andere kant van de leiband? Aan jou?
Een gemiste kans ongetwijfeld
Maar wacht!
Nu weet ik het weer, ik kwam je tegen
Ik kwam je wel degelijk tegen
Op een zonnige dag in maart in de Stokersstraat
Ik knielde en bood Lucky mijn handpalm aan
Je berispte me vriendelijk, stoer, nonchalant, ontwapenend en klaterend
Je zei: ‘Ik ben D. en ik ben verknocht aan Lucky
Maar nu wil ik een praatje slaan met jou, een medemens.’
Je sprak gulzig, humoristisch en zelfrelativerend
Over je zware leven: je streek
En je streek en je streek en je streek
En je streek en je zweette en je werkplek was te heet
Je streek: de ritselende gestreepte hemden van bedeesde zeepzieders,
De fijne beige broeken van enigmatische Armeense landmeters,
De mondaine oogverblindende pittelers van barbaarse koetsiers
En af en toe een zalmroze crinolinekleedje
Dat je van slag bracht
Het kleedje gaf een kleine inkijk
In een leven dat weelderiger, woester en sensationeler was dan het jouwe, misschien.
Maar al bij al was je tevreden
Tot de tevredenheid abrupt stopte
Je was van streek, nee dat klinkt te flauw…
Je raakte ondergedompeld in diepe rouw
Nadat je zoon overleed bij een moto-ongeluk
Maar je bleef werken in het monotone versmachtende hijgerige strijksalon
Het liefst was je thuis, bij je dieren:
Katten, honden, cavia’s, fretten, konijnen
En misschien zelfs een kameleon of twee
Ik weet niet hoe ze heetten.
Ik ken enkel de naam van je laatste huisdier: Lucky
Ik weet dat de dieren geluk hadden met jou
En dat jij troost vond bij hen
Bij de sublieme heerlijke dieren
Je streelde en je streelde en je streelde
En je streelde, en je streelde nog wat meer
Je werd nooit gebeten
Elk dier bracht zijn unieke gratie, zachtheid, humor en genade.
De vertrouwde vachten waren een tegengif voor de eenzaamheid
En zoveel beter dan de stugge vluchtige texturen van de kleren van het strijksalon
Die je op je duimpje kende maar nooit kwam je te weten
Wie ze droeg, en of de exotische dragers je dankbaar waren voor je gezwoeg.
Limonade en stevige omhelzingen: de rusthuisjaren
De woorden kwamen niet meer
Maar je innemende pretoogjes en aanstekelijke glimlach
Charmeerden iedereen
Onvergetelijke luchthartige guitige D., met weinig tevreden
Soms keek je uit het raam van je rusthuiskamer
En zag je een jonge blonde vrouw wandelen met haar cockerspaniel
Je genoot van het plaatje
Het deed je plezier om het kleine jachthondje te zien dollen met een tak
‘Nooit hier belanden,’ prevelde je onhoorbaar tegen de jonge blonde vrouw
Die schrander en beloftevol oogde.
Je bladerde graag doorheen de roddelbladen:
Natalia reed weer eens te snel
Koen Crucke begon drastisch te vermageren
Roel Vanderstukken kocht een brasserie
Gunther Levi ging de politiek in
En wie had ooit kunnen denken
Dat de relatie tussen Koen en Valerie op de klippen zou lopen?
Dankzij de banale akkefietjes van de blinkende onbereikbare vedetten
Kon je eventjes ontsnappen aan je eigen peilloze leed.
Uiteindelijk werd je samen met je knuffeldieren gecremeerd
Een ontroerend beeld
Een hedendaagse farao
D., ik kroon je tot patroonheilige
Van dappere veerkrachtige strijksalonmedewerkers
En zalige edelmoedige huisdieren.
De vrouw van de uitvaartdienst knipt een leren doosje open en toont ons een vuurvaste steen. ‘Deze steen lag bij mevrouw D.V. toen ze gecremeerd werd. We geven hem graag aan jullie mee als aandenken’. Daarna gaat ieder zijn weg. En nog is de zon niet opgehouden met schijnen.
En af en toe een zalmroze crinolinekleedje
Dat je van slag bracht
😘