De Eenzame Uitvaart van Meneer R.G. in Antwerpen

Donderdag 8 december 2011
Antwerpen, Schoonselhof
Dichter van dienst: Andy Fierens
Auteur verslag: Maarten Inghels

Meneer R.G. is op 10 augustus 1956 geboren te Merksem en in zijn woning te Antwerpen overleden op 25 november 2011. Zijn uitvaart vond plaats op begraafplaats Schoonselhof in de vroege ochtend van donderdag 8 december.

Op maandagochtend 5 december krijg ik bericht van Renée dat er na een lange stilte weer een eenzame uitvaart zal plaatsvinden. Meneer R.G. werd door de politie in zijn appartement aangetroffen, hij was ongehuwd. De mail sluit gewoontegetrouw af met ‘verder geen gegevens bekend’.

Na een antwoord van mijn kant met de mededeling dat dichter Andy Fierens een gedicht zal schrijven en de uitvaart zal bijwonen, krijg ik de contactgegevens van de betrokken hoofdinspecteur van de politie en het nummer van het proces-verbaal dat hij heeft opgesteld. De hoofdinspecteur is op maandag echter niet aanwezig, krijg ik te horen van een van zijn collega’s. En officieel mag hij ook niets meedelen over meneer R.G., of over wie dan ook, omwille van het beroepsgeheim.

Ik had toch graag iets meer informatie verkregen over meneer R.G. Lag hij lang in zijn appartement, waren er geen foto’s, hobby’s die meneer nog heeft gehad? De inspecteur van dienst belooft mijn vraag door te spelen aan de hoofdinspecteur en tipt me te rade te gaan bij de rechtbank om inzage te krijgen in het proces-verbaal. Maar ook daar vang ik bot. Inzage in een dossier moet schriftelijk aangevraagd worden en een toestemming van de procureur des Konings kan tot vijf werkdagen op zich laten wachten.

Enkele karaktertrekken van R.G. zouden handig zijn bij het schrijven van het gedicht, maar ik weet ook niet of ik alle details wil kennen omtrent zijn overlijden. Er is volgens mij een grens aan het wroeten in iemands leven, maar waar die lijn ligt is telkens weer aftasten.

Ik besluit langs het appartement van de onfortuinlijke meneer R.G. te fietsen. Misschien waren er nog buren in zijn plotse verdwijning geïnteresseerd. Via Google Street View, de service waarmee je via je computer door de straten van een stad kan wandelen, bekijk ik als voorbereiding de twee blokken. Uit het huisnummer kan ik afleiden dat R.G. op de derde verdieping woonde, maar als ik met het pijltje naar boven druk, wordt de gevel vaag. Het cameraatje van Google filmt blijkbaar niet in de hoogte. Voor het gebouw loopt een zwartgesluierde Marokkaanse vrouw die een kinderwagen voortduwt. Ze kijkt recht in de lens, maar haar gezicht is wazig. Dat moet zo van Google, we mogen niemand herkennen.

Misschien wandelde meneer R.G. wel ergens rond, toen het wagentje van Google door Antwerpen reed. Werd hij gefilmd toen hij een blokje om liep of naar de winkel ging en met een screenshot vereeuwigd in het decor van een straat. Zo weet ik dat als ik naar het adres van mijn ouders surf, er een vrouw met geblurd gezicht kromgebogen de brievenbus leegmaakt. Ik weet dat het mijn moeder is, want er zou nooit een wildvreemde de brievenbus van mijn ouders leegmaken. Maar ik kan onmogelijk alle straten in Google Street View afdweilen op zoek naar de mogelijke verschijning van meneer R.G., ook al omdat ik niet weet hoe hij eruitziet.

De stad Antwerpen deint langs alle kanten uit, vloeit over in buitenwijken en havenkwartieren, hier en daar slechts onderbroken door een autostrade of de Schelde. Vandaag moet ik in de laatste straat van de stad zijn. Het straatje is niet veel meer dan een brede parking met een verzameling aan vuilcontainers en twee hoge appartementsblokken – een appendix van de stad. Je kunt het gemakkelijk vergeten, of wegknippen. Achter de twee huizenblokken alleen velden, natuurgebied dat is ontstaan op de door olieraffinaderijen vervuilde grond, waarop ’s zomers enkele festivals worden georganiseerd.

Als ik aankom bij de appartementsblokken staat de gesluierde Marokkaanse vrouw uiteraard niet meer op de stoep. Wel veel andere vrouwen die allemaal kinderwagens voor zich uit duwen of jengelende kinderen meetrekken aan de hand. In de brievenbus van meneer R.G. ligt bovenaan op de stapel een reclameblaadje van een warenhuis, ik kan het zien door de brede gleuf. Na te hebben aangebeld bij drie van zijn buren, krijg ik pas bij de vierde gehoor. Ja, mevrouw weet dat meneer R.G. gestorven is. ‘Wacht,’ zegt ze, ‘ik kom naar beneden.’

De buurvrouw blijft steeds op een tweetal meter bij me vandaan staan. Wanneer ik dichterbij wil komen, deinst ze achteruit. Ze loopt tegen de zestig, gok ik.

‘Meneer is overleden.’

‘U kende hem niet?’ vraag ik.

‘Neen, hij was erg eenzaam’, antwoordt ze.

‘Maar u heeft hem nooit gesproken?’

‘Nee, hij leefde teruggetrokken. Eenmaal per week kwam de poetsvrouw langs en die kreeg plots geen gehoor. Toen hebben ze de sociale dienst erbij geroepen en de politie. Hij is in zijn bed gevonden en was blijkbaar de dag ervoor gestorven’, zegt de buurvrouw.

Meer kom ik niet te weten. ’s Avonds belt de hoofdinspecteur me op, hij heeft mijn boodschap goed ontvangen. Vriendelijk legt hij me uit dat meneer R.G. niet veel spullen bezat, enkel een tafel, wat stoelen, een zetel en een bed. De hoofdinspecteur kan weinig meer vertellen, maar zegt volgende week het appartement opnieuw te bezoeken, ditmaal in gezelschap van de vrederechter. Maar dat is te laat.

De dag voor de uitvaart keer ik met Andy Fierens nog eens terug naar het appartement. Op de benedenverdieping is Woonhaven gevestigd, de dienst die sociale woningen toewijst en meneer R.G. moet hebben gekend. Er staat echter een wachtrij van meer dan dertig personen. Bij toeval kunnen we iemand aanspreken die het kantoor net verlaat. Hij geeft ons het nummer van de persoon bij de sociale dienst die contact zou hebben gehad met meneer R.G. Maar als ik die wat later opbel herinnert hij zich alleen dat hij een sociale woning voor meneer R.G. heeft voorzien nadat zijn vorige woning erg verwaarloosd was, en dat hij hem heeft helpen verhuizen. Daarna was er geen noemenswaardig contact meer met de sociale dienst.

Andy en ik weten, na alle vergeefse moeite, nog steeds erg weinig over meneer R.G. Dat hij sober leefde en naar een sociale woning was verhuisd, om daar zonder het bezoek van familie of vrienden te sterven. Op donderdagochtend 8 december is het zijn begrafenis. Ik vertrek thuis wanneer het nog donker is en kom op Schoonselhof aan om vijf voor negen. Andy is er ook al. De sfeer is uitgelaten bij aankomst aan de hoofdingang van Schoonselhof. De eerste drager die uit de bestelwagen stapt, heeft een wit ringbaardje – ik heb hem nog nooit eerder gezien. Hij vertelt dat ze met te weinig zijn om de kist te dragen.

‘En dus hebben we een probleempje’, zegt hij. ‘Meneer was nogal zwaar.’

‘Andy en ik moeten meedragen?’

‘Dat zal een optie zijn. Vier dragers plus jullie twee maakt zes en dat zou moeten lukken.’ Dan komt de wagen met de kist aangereden. Verbeeld ik het mij of zakt de achterkant van de wagen echt wat naar beneden?

‘De smalste van jullie twee mag meerijden met de corbillard, de dikste met de bestelwagen.’ Stilzwijgend nemen we onze posities in. Als ik naast de twee andere dragers vooraan in de corbillard kruip, merk ik op dat het de eerste keer is dat ik in zo’n wagen meerijd.

‘Het is niet erg om vooraan te zitten. Als je je in de laadbak bevindt heb je een probleem’, merkt de drager met het verzorgde witte baardje laconiek op. Vooraan zit het krap voor de benen. Aangekomen op het perk staan de twee grafmakers al klaar. Een van de twee haalt het rolkarretje erbij dat discreet achter een haag staat geparkeerd. De kist is zwaar tillen en geraakt met veel gedoe op het karretje.

Met het rolkarretje aan de grafkuil aangekomen, wordt een plan uitgedokterd om de kist eerst op de schragen te krijgen, tijd te creëren voor het gedicht en om de armen uit te laten rusten, om dan de kist naar zijn laatste bestemming te laten zakken. Als de dragers en gravers aan de hachelijke onderneming beginnen, schiet Andy ook naar voor om de kist zonder slag of stoot mee op de steunen te krijgen. Mijn drie witte rozen in cellofaanfolie gaan op de kist.

Eenzaam, verlaten en alleen

voor R.G.

Men wist mij weinig te vertellen over jou, ik onthou je

als een Crusoe wiens leven schipbreuk leed en die

aanspoelde in een Antwerpse flat. Je poetsvrouw

heette Vrijdag. Verder kwam er geen kat.

55 jaren, herleid tot één wankele seconde die in het schip

van zijn kist aanvangt te verdwalen in de tijd.

Wat kan ik nu nog doen? Ik heb je niets te bieden.

Tenzij misschien – stel dat ik voor jou een ander bestaan

verzin, een nieuwe kans. Fantaseren hoe het mooier kan,

wie doet dat niet?

Voor mezelf bijvoorbeeld, denk ik dan: stel dat ik je vader

was, dan nam ik je op mijn schoot. Als vriend gaf ik je

mijn schouder. Als vrouw mijn trouwe mond.

Wie wil jij zijn? Hoeveel kansen heeft iemand nodig?

Eén? Tien? Ik moet geen foto zien om te weten hoe het was,

zo’n eiland op drie hoog, helemaal voor jou. Een kinderdroom.

Maar in grote mensentaal betekent het eenzaam, verlaten

en alleen.

“Waar ga je heen?” zal ik vragen als ik je tegenkom,

deinend in een gedachte of een slapeloze nacht.

En dan vaar ik een stukje met je mee.

Een van de grafmakers veegt met zijn gehandschoende vinger langs zijn oog en zegt dat hij het gedicht ontzettend ontroerend vindt. Er wordt instemmend geknikt, maar de gedachten zijn toch vooral al bij meneer R.G. en zijn onverwachte gewicht. Een kist in buitengewoon formaat op schragen krijgen is één zaak, die met twee rolluiktouwen naar beneden laten zakken is een veel gewaagder karwei. Maar het lukt. We buigen nog een laatste keer het hoofd voor meneer R.G. waarna we het perk verlaten.

De drager met het baardje vertelt over een sterfgeval waarbij zijn zwarte humor hem in de problemen had gebracht: 'Ik was in het ziekenhuis om het lichaam op te halen. In het deurgat achter mij stonden drie verpleegstertjes die niet durfden binnenkomen. De persoon op tafel was zo zwaar dat ik al lachend opmerkte dat ze meneer toch echt wel eerst hadden mogen aflaten. Zoals een ballonnetje.’ Zijn collega’s lachen. Het is een verhaal dat al lang meegaat.

‘Maar die verpleegsters waren zo gechoqueerd dat ze naar de directie stapten en toen is er veel commotie over mijn uitspraak ontstaan.’ Ik moet lachen.

‘Humor moet kunnen’, zeg ik. Hier aan het perk, het graf, dralend rond de kist, regeert soms de grap. De zwarte humor in dit vak is noodzakelijk om stoom af te blazen en is evengoed bekend op koffietafels waar men zowel lacht als huilt. De dood moet ontlast worden van zijn meedogenloze hardheid, en hoe kan dat beter dan met een grap of een anekdote?

Ik word uitgenodigd om weer plaats te nemen in de corbillard voor een lift naar de ingang van Schoonselhof. Met onze benen in een deuk vertelt de drager met het witte baardje verder over het begraven van ‘buitengewone maten’.

‘Lichamen die ze in de diepvries stoppen,’ vertelt hij, ‘die passen achteraf soms niet meer in de kist.’

‘Diepvries?’ vraag ik. De koelcel ken ik.

‘Lijken in ontbinding kunnen niet in de koelcel, maar moeten in de diepvries. Wanneer hun arm nog geplooid is, dan steekt de elleboog te ver uit en past die niet in de kist. En dan moeten we, alleen omdat de elleboog uitsteekt en het lichaam bevroren is, naar buitengewone kistformaten grijpen.’

‘Dat wist ik niet’, antwoord ik.

‘Soms vragen we om de lichamen, voor ze in de diepvries gaan, samen te binden zodat er niets uitsteekt en dan kunnen ze zo, hup, de diepvries uit en de kist in.’ Als we aan de uitgang komen, rijden ze haast door en kan ik nog net zeggen dat ik niet meega naar de volgende uitvaart. Tot de volgende, zeggen ze. En: bedankt.

Reacties

Andere uitvaarten van deze dichter

  • De Eenzame Uitvaart van Meneer F.G. in Antwerpen
    Meneer F.G. is geboren op 1 juli 1943 te Sint-Lenaerts en in het Sint-Vincentiusziekenhuis te Antwerpen overleden op 8 december 2014. Zijn asuitstrooiing vond plaats op vrijdag 19 december 2014 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer J.L. in Antwerpen
    Meneer J.L. is geboren op 14 december 1939 te Antwerpen en in woonzorgcentrum Melgeshof overleden op 7 oktober 2014. Zijn asuitstrooiing vond plaats op donderdag 16 oktober 2014 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer J.V. in Antwerpen
    Meneer J.V. is geboren op 19 maart 1934 te Borgerhout en in zijn woning gevonden op 5 mei 2014. Zijn asuitstrooiing vond plaats op woensdag 21 mei 2014 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer F.O. in Antwerpen
    Meneer F.O. is geboren op 21 december 1922 in Berchem en in het woonzorgcentrum St. Anna te Berchem overleden op 8 maart 2014. Zijn begrafenis vond plaats op vrijdag 21 maart 2014 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Mevrouw V.V. in Antwerpen
    Mevrouw V.V. is geboren op 12 oktober 1923 te Diegem en in wzc De Veldekens te Berchem overleden op 24 september 2013. Haar uitvaart vond plaats op maandag 7 oktober 2013 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer M.B. in Antwerpen
    Meneer M.B. is op 30 september 1930 geboren te Antwerpen en daar thuis overleden op 12 mei 2013. Zijn asuitstrooiing vond plaats in de middag van 3 juni 2013 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer W.d.V. in Antwerpen
    Meneer W.d.V. is op 4 maart 1938 geboren te Lokeren en in ziekenhuis Stuivenberg overleden op 16 januari 2013. Zijn uitvaart vond plaats op vrijdagmiddag 25 januari 2013 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer H.D.K. in Antwerpen
    Meneer H.D.K. is op 8 januari 1950 geboren in Antwerpen en daar overleden op 7 september 2012. Zijn uitvaart vond plaats op maandagochtend 17 september 2012 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer A.D.S. in Antwerpen
    Meneer A.D.S. is op 28 november 1946 geboren te São Vicente, Kaapverdische Eilanden, en overleden in zijn woonst te Antwerpen op 30 september 2010. Zijn uitvaart vond plaats op maandag 11 oktober 2010 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
  • De Eenzame Uitvaart van Meneer R.L. in Antwerpen
    Meneer R.L. is op 19 februari 1950 geboren te Antwerpen en daar overleden op 2 december 2009. Zijn uitvaart vond plaats op 10 december 2009 op begraafplaats Schoonselhof. Dichter van dienst was Andy Fierens.
Contact

VONK & Zonen

Krugerstraat 232 - 2660 Hoboken

email hidden; JavaScript is required

Op de hoogte blijven van nieuwe verslagen en gedichten?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Ondersteund door:
made by