Mevrouw N.V.H. werd geboren in Merksem op 8 augustus 1963. Zij is thuis in Antwerpen-Berchem overleden op 14 februari 2024. De asuitstrooiing vond plaats op dinsdag 12 maart 2024 op strooiweide De wingerd, op Het Schoonselhof in Antwerpen om 11:30.
Enkele weken voor de uitvaart van mevrouw N.V.H. verneem ik dat de VRT-nieuwsdienst Terzake, een reportage zou willen maken over ons sociaal-literair project. Om de aandacht te vestigen op de eenzaamheid in onze samenleving en hoe De Eenzame Uitvaart een verschil probeert te maken. Ik ontmoet journalist Willem Van Mullem en regie-assistente Sofie Vaes om een en ander af te spreken. Al snel zitten we op dezelfde golflengte. Wat betreft de discretie van waaruit De Eenzame Uitvaart te werk gaat, het respect voor de privacy van de overledene, en ook vanuit de idee dat het project voor een literaire en sociale bewogenheid staat en niet voor sensatiezucht of een personencultus.
Enkele dagen voor de uitvaart spreek ik met Willem af aan het flatgebouw in Berchem waar N.V.H. gestorven is. Zij was jong nog, net geen eenenzestig geworden. Het gebouw is een gigant van dertien verdiepingen hoog. Ik heb geen flauw idee hoe mensen hier leven, laat staan samenleven. Dreigt niet al snel een zekere anonimiteit? Een zekere vereenzaming?
Het is even zoeken op welke verdieping ik moet zijn om de woning van N.V.H. te bereiken. Eerst ga ik ervan uit dat het eerste cijfer van haar deurbel de verdieping verklaart. Fout gedacht. Na wat gepuzzel van nummers op de brievenbus en de huisbelletjes blijkt ze gewoond te hebben op de achtste verdieping.
Met de lift bereiken we een piepkleine, vierkante hal waarop vier deuren uitgeven. De deur van mevrouw N.V.H. is geforceerd geweest, zo merk ik, en wordt nu met een hangslot dichtgehouden. Ik bel aan bij de buren links en rechts van haar deur. En nog eens. Dan trekt plots een jonge vrouw met een lieflijk gezicht een voordeur open. Dat ze zelf nog maar pas met haar man hier is komen wonen, vertelt ze als ik vraag of ze me iets zou willen vertellen over N.V.H. ter voorbereiding van de uitvaart. Op dat moment komt haar echtgenoot uit de lift gestapt. Het wordt plots druk in de piepkleine hal, waar behalve Willem en ikzelf ook nog de klankman en de cameraman staan.
Nadat ik me nogmaals heb voorgesteld, blijkt dat de man als verpleegkundige werkt op Intensieve Zorgen en net de nachtshift achter de rug heeft. Hij is zichtbaar aangeslagen wanneer ik hem vertel dat mevrouw N. gestorven is. Dat wisten deze mensen nog niet.
"We hebben meer dan eens contact met haar gezocht," zegt hij. "Op haar deur geklopt. Gevraagd of we kennis konden maken. Maar nooit heeft ze de deur open gedaan. Haar moeder, toen wellicht al een heel eind in de tachtig, is twee jaar geleden gestorven. De oude vrouw moet altijd voor haar dochter hebben gezorgd. En niemand bleek die zorg verder te zetten. Na de dood van haar moeder hoorden we N. vaak huilen en schreeuwen en gillen," vertelt de buurman verder. "En ook dan, als we aanklopten om te vragen of we iets voor haar konden doen, bleef de deur dicht."
Een andere buurvrouw zou meer kunnen vertellen, zegt de buurman die M. heet. Hij geeft me een telefoonnummer. Waarna hij ook nog zijn eigen telefoonnummer dicteert. Mocht hij vrij zijn, dan zou hij de uitvaart wel bij willen wonen. We schudden elkaar de hand.
Buiten probeer ik het telefoonnummer van de andere buurvrouw. Ze neemt meteen op. Nadat ik uitgelegd heb wie ik ben en waarvoor ik haar opbel, geeft ze me helaas te kennen dat ze niets wenst te zeggen. Kordaat sluit ze af. Dat ze met mijn vragen en met De Eenzame Uitvaart niets te maken wil hebben. Ik zeg haar dat ik haar met rust zal laten, waarop ze me bedankt.
Terwijl Willem, de cameraman, de geluidsman en ikzelf nog wat na staan te praten, passeert een man met een brood in zijn hand. Blijkbaar ook een bewoner in het flatgebouw. Ik vraag hem of ik vanuit de voorbereiding van de uitvaart van mevrouw N.V.H., een medebewoonster van de achtste verdieping, een paar vragen aan hem mag stellen. Meteen steekt hij van wal. Dat hij de gestorvene inderdaad een beetje gekend heeft. Niet meer dan van het kleine gesprek in de hal, aan de brievenbussen. Of wanneer ze hem kruiste op haar weg van of naar de supermarkt. Ze bewoog zich voort met een rollator, vertelt hij. Ze was lief en vriendelijk maar een écht gesprek ging ze uit de weg. Uiteindelijk heeft de politie haar gevonden in haar flat nadat de notaris die haar wenste te spreken, maar geen gehoor vond.
Aan alles kan ik zien dat de man het betreurt, net zoals buurman M. en zijn vrouw het betreuren. Niet alleen dat N.V.H. gestorven is, en dat niemand bij haar was, maar ook dat ze maar zo weinig, om niet te zeggen niets, over haar kunnen vertellen.
Toen ik hier voor het gebouw stond, overviel me de anonimiteit en het gevaar van vereenzaming daarvan. Niet ten onrechte. En toch. De buren die ik gesproken heb, wilden graag contact. Hebben ook stappen ondernomen om dat contact mogelijk te maken. Wat dreef mevrouw N.V.H. om zich zo te verschuilen voor anderen? Wat was haar angst? Wat was haar verlangen? Vragen die nog lang zullen rondspoken in mijn hoofd.
Het is dinsdag 12 maart, de dag waarop zeer uitzonderlijk vier eenzame uitvaarten gepland zijn. Deze is de laatste, de uitvaart van mevrouw N.V.H. die ook door Willem en zijn ploeg gefilmd wordt.
Iets voor de start van het ritueel zie ik M., de buurman van de achtste verdieping, naar me toe komen. Hij had zich vrij kunnen maken, zegt hij. Hij vindt het niet kunnen dat er niemand zou zijn uit de omgeving van de gestorvene. En of er geen andere familieleden gevonden zijn? Ik vertel hem dat pogingen in die richting zonder resultaat zijn gebleven.
Zwijgzaam stappen we samen, Stijn, de buurman M., Stefaan de ceremoniemeester en ik, achter de corbillard. Aan de strooiweide vraagt Stefaan ons in een kring om de urnezuil te gaan staan. Ik leg een gele roos naast de urne op de zuil. Na het welkomstwoord van Stefaan krijg ik de gelegenheid om te schetsen hoe ik buurman M. heb leren kennen. Ik houd eraan hem uitdrukkelijk te danken voor zijn betrokkenheid en zijn aanwezigheid. Dat het ook voor ons troostrijk is te zien dat iemand alsnog de uitvaart mee wil beleven.
En dan is het tijd voor het gedicht van Stijn:
Dat je niet uit taal bestond, zo werd gezegd.
Ik weet niet of dat kan.
Misschien, misschien hanteerde je wel
een lichter alfabet,
was jij het wit tussen ons gewauwel.
Niet elke adem moet zo nodig
door een woord gehaald.
De zucht zegt vaak meer dan de zin.
Toch schenk ik je dit gedicht.
Ik schreef het zo stil en mager mogelijk.
Nog één regel slechts
en dan rijmt het voorgoed op jou.
Het zijn even passende als aangrijpende woorden. En altijd na het gedicht valt een stilte die nodig is, die wij ook nodig hebben.
Stefaan nodigt ons uit om een laatste groet te brengen aan mevrouw N.V.H. Ieder van ons buigt of staat gewoon, kijkt aan de rand van de strooiweide op eigen wijze. Ook deze stilte kan soms meer betekenen dan men zou denken. Zo is mij doorheen de jaren duidelijk geworden, dat eenzaamheid talloos vele gezichten heeft.
Wanneer we terugkeren naar de uitgang praat ik nog wat na met buurman M. Dat hij op het werk ook eenzame patiënten ontmoet, zegt hij. En dat hij veel waardering heeft voor wat De Eenzame Uitvaart realiseert. We omhelzen elkaar.
De reportage van Willem Van Mullem en Sofie Vaes wordt de dag daarop al uitgezonden. Ze is een bijzonder mooie hulde aan ons project geworden. Ik denk dat ik mag zeggen dat ze de essentie treft en de schoonheid vertolkt van de sociale en literaire visie die wij uit willen dragen. Aan deze twee fijne mensen en hun al even fijne en discrete cameraman en klankman, namens alle medewerkers van De Eenzame Uitvaart: van harte dank!
Jullie betrokkenheid raakt me. Elk mens, elk leven hoe eenzaam ook, is het waard om over gepraat en geschreven te worden. Dat eren jullie.
Het gedicht is zo gevat, zo oprecht, het maakt me stil.
Bedankt.