Meneer F.C. was geboren in Antwerpen op 28 september 1952. Hij is overleden in Antwerpen, in GZA Sint-Vincentius, op 5 februari 2024. De uitvaart vond plaats op dinsdag 12 maart 2024 om 10:00 op de strooiweide van begraafplaats ’t Schoonselhof in Antwerpen.
Het is dinsdag 12 maart 2024 en er staan vier eenzame uitvaarten op de agenda. Dat is veeleer uitzondering dan regel en dat is maar goed ook.
Op zo’n dag als vandaag treft het me weer hoe eindeloos veel variaties van eenzaamheid er in onze samenleving bestaan.
Soms raakt een mens vereenzaamd door ziekte en ouderdom. Er schiet gewoonweg niemand meer over om de man of vrouw te begeleiden naar een laatste rustplaats. Soms heeft iemand om allerlei, soms niet meer achterhaalbare, redenen gebroken met familie, kinderen, vrienden. Tot in het uur van de dood wordt wel eens zo’n breuk in stand gehouden. Door alle partijen. Soms duikt alsnog een nabestaande op. Soms raakt iemand geïsoleerd en dan rijst altijd weer de vraag of de persoon in kwestie dat zo bewust gewild heeft dan wel of er, veeleer irrationele, beweegredenen zijn die dat isolement uitlokken. Ik denk aan een mix van gevoelens als angst, woede, vervreemding, schaamte die contact met anderen telkens weer bemoeilijkt of in de weg staat. Uiteraard zijn er ook mensen die sterven omdat niemand er oog voor heeft dat ze er zijn, ‘onder ons’. Dat geldt voor de dakloze, de mensen die niet de juiste papieren hebben, vluchtelingen enzovoort. Hoe dan ook, De Eenzame Uitvaart moet er zijn voor baby en eeuweling, man en vrouw, arm en rijk, voor de mens van dichtbij of van elders.
Meneer F.C. is ondanks herhaaldelijke pogingen om iets over hem te weten te komen, voor mij en tot mijn spijt slechts een naam gebleven. Hij is gestorven op de longafdeling van het ziekenhuis maar op mijn vraag om iets over de man te vertellen, kwam geen gedegen antwoord.
Dat de man twee kinderen heeft die door het OCMW aangeschreven zijn per brief maar dat niemand op die brief gereageerd heeft, wist het uitvaartcentrum te vertellen. Er zijn geen andere familieleden of vrienden gevonden.
Meneer C. verbleef in een woonzorgcentrum op het Zuid in Antwerpen. Bij mijn bezoek aan het woonzorgcentrum beloofde een medewerkster me wat informatie over meneer F.C. te mailen. Ze had helaas geen tijd voor een gesprek, wegens op weg naar een vergadering maar ze noteerde wel mijn mailadres in haar gevulde agenda. Twee bewoners in de wandelgangen heb ik nog gevraagd of ze meneer F.C. gekend hebben, maar beiden konden alleen hun schouders ophalen. Dan maar wachten op de mail van mevrouw M., zo dacht ik.
Die mail kwam niet. Het is intussen al vrijdag, het weekend staat voor de deur. Is ze ziek? Is mijn vraag in alle drukte uit haar hoofd gegaan? Ik neem de telefoon maar ze is niet bereikbaar. In het weekend bereik ik alsnog een zorgkundige die hoorbaar niet in de situatie verkeert om mij te woord te staan. Of ik maandag niet even terug… Maar maandag is voor Joke die het gedicht moet schrijven te laat uiteraard.
Dinsdagochtend. Ik zie hem al vanuit de verte staan. Stefaan is ceremoniemeester vandaag. Hij ontvangt Joke en mij aan ons intussen vertrouwde startpunt ter hoogte van Aula Aster aan parking 2. Op weg naar de strooiweide, terwijl we achter de corbillard stappen, vertel ik Stefaan over hoe summier de informatie over meneer F.C. is. Kan het nog minder?
Stefaan is een goede luisteraar, een man met jarenlang ervaring wat uitvaarten betreft en met een mensenkennis die kan tellen. Hij heeft een milde inborst en spreekt nooit gehaast of onnadenkend. Ook hij heeft helaas geen verdere informatie kunnen verwerven, zegt hij. Maar ook meneer F.C. is kind van een moeder geweest. Ook meneer F.C. heeft geleefd en liefgehad. Daar mogen we van uitgaan. Hoe dan ook, het laatste woord is voor de dichter. En Joke draagt voor:
Uw ademnood, uw dood.
Waar zijn de sporen van
uw levenspad gebleven
van uw bestaan waar wij
niet meer naar kunnen
vragen, wie waarom niet
hier op zijn komen dagen
wat hun verhaal, wat dat
van u. Vergeefs gezocht.
Een mens te zijn.
Een man.
Een ademtocht.
Wat een uitgepuurd gedicht. Het raakt aan de kern van de eenzame uitvaart van meneer F.C.
Joke draagt de tekst met haar hele wezen voor en ik ben onder de indruk, alweer, van haar welluidende stem. Ik leg een roos tegen de grijze strepen van as aan en murmel ‘Vaarwel, meneer F.C.’
Terwijl we aan de uitgang elkaar omhelzen zegt Joke: ‘Hopelijk niet al te snel weer zo’n eenzame uitvaart hè.’
Is dit niet de essentie van geloven? Welke godsdienst ook: "Ook meneer F.C. heeft geleefd en liefgehad. " .... misschien heeft hij zich niet willen laten vinden, misschien wel... ? Meneer F.C. heeft niet eenzaam onze wereld moeten verlaten... hoe prachtig dat hij deze woorden en dit gebaar kon meenemen...
Dat raakt, Joke
Zo zonder de minste franjes...