Meneer Y.M. werd geboren in Antwerpen op 29 november 1972. Hij werd dood aangetroffen op zijn thuisadres in Hoboken op 26/05/2024. Hij was dan al enkele dagen overleden. De asuitstrooiing vond plaats op donderdag 13 juni 2024 op de strooiweide De wingerd, op’t Schoonselhof in Antwerpen om 13:30.
De dag na de oproep van het uitvaartcentrum rijd ik naar het adres in Hoboken. Een druilerige dag is het, zoals we al zovele dagen hebben gehad sinds september. Het is een rustige wijk, merk ik, met gelijkaardige rijhuizen, een korte oprit voor een garage, gekortwiekte heggen eromheen, de woning op de verdieping daarboven, netjes onderhouden. Ik bel bij de buren links. Geen gehoor. Net wanneer ik langs de rechterkant wil proberen, komt daar een man de oprit opgereden. Intussen gaat de motregen over in een heuse vlaag. Ik open mijn paraplu en spreek de man aan, vertel hem mijn doel. Hij knikt en nodigt me uit onder de uitstekende rand van zijn garage te gaan staan.
Het was de buurman aan de linkerkant, vertelt de dertiger, die de telefoon genomen heeft om de politie te verwittigen. Beiden waren ze ongerust geweest over meneer, omdat ze hem al zeker een week niet meer gezien of gehoord hadden. Dat was ongewoon.
Dat hij de overledene niet echt goed gekend heeft, gaat hij verder. Het was een vriendelijke man die tegelijk erg teruggetrokken leefde. Gedienstig ook. Als hij de heg om zijn eigen woning bijwerkte, nam hij wel eens die van de buren mee onderhanden. Hij was gesteld op netheid, waste de auto voor de deur geregeld. Sportief was hij ook. Trok er graag op uit met de fiets, had deelgenomen aan de Dodentocht. Zoals bekend is dit geen wedstrijd maar een wandelparcours, georganiseerd in en rond de gemeente Bornem die jaarlijks van start gaat op de tweede vrijdag van augustus. Het doel van de Dodentocht is om binnen 24 uur een parcours af te leggen van 100 kilometer door, wat we noemen, Klein-Brabant.
Naarmate het gesprek zijn beloop krijgt, merk ik dat mijn gesprekspartner me meer in vertrouwen neemt. Meneer Y.M. was van Franse origine, zo weet hij nog te vertellen, woonde een tijd in Wallonië en is daarna hier in Hoboken terechtgekomen. Wat zijn beroep zou geweest zijn, daar hebben we het raden naar. In ieder geval had hij al zeker een tijd geen werk. Eerst woonde hij nog samen met een vrouw maar die is kort daarop weggegaan. De laatste jaren woonde zijn moeder bij hem. Zij moet aanvankelijk les hebben gegeven in een school in de buurt. Toen ze ziek werd, werd ze door Y.M. verzorgd. Tot ze een maand of drie, misschien vier, geleden gestorven is. Vermoedelijk is Y.M. in een depressie gesukkeld. Hij was nog geen tweeënvijftig als hij zich heeft opgehangen op de eerste verdieping van zijn woning.
De buurman houdt even op. Zegt dat het hem moeilijk valt. Hij had graag een luisterend oor geweest voor Y. Aan zijn dochtertje vindt hij het moeilijk uit te leggen wat er precies is gebeurd met de buurman. Zij stelt zich veel vragen. De man kijkt me wat verslagen aan.
Die donderdag op ’t Schoonselhof. Stiekem hoop ik dat een van de buren de uitvaart zou bijwonen. Dat is niet het geval. Tezamen met Joke loop ik achter de corbillard. Aan de voorganger bezorg ik mijn gele roos die naast de urne op de zuil wordt gelegd. De voorganger geeft Joke te kennen dat ze haar gedicht mag voorlezen:
u zei het niet tegen uw moeder
die zich tot op het einde door u liet
verplegen - als zij er niet meer dat u
dat u dan – u zei het niet tegen uw
buur voor wie u de haag deed, de ene
buur, de andere, met oren voor uw
vragen - u zei het niet tegen de vrouw
die bij u was geweest, want zij was
weggegaan - u sprak ook niet uw
eigen benen aan waar u zo ver mee
kwam, de hele Dodentocht – dat u
dat u nu, dat een dodelijk verdriet -
u zei het niet
Na het uistrooien van de as leg ik de roos die ik heb meegebracht ernaast. Altijd buigen we nog een laatste keer, als teken van respect voor de overledene. En dan is de plechtigheid alweer voorbij.
De heren van het uitvaartcentrum keren zich om naar de auto. Zij moeten terug naar het crematorium. In een tiental minuten immers is er nog een eenzame uitvaart.
Yves, Ik heb je het laatst gezien toen ik van mijn werk kwam met de fiets in Hemiksem. Jij had gelopen en ik gefietst: beiden uitgeregend op dat moment. Beiden beschaamd voor hoe we eruit zagen, volgens mij was dit in september vorig jaar of misschien nog later toen mijn auto eens in panne stond. Ik weet het niet precies. We hadden het over ouder worden en onze ouders, jij jouw mama die ook sukkelde met haar gezondheid maar nu weer beter was, maar toch achteruit ging en dat dit pijn doet hen zo te zien. Dan ging het over mijn werk heel kort omdat ik daar vandaan kwam. Ik dacht maar sprak niet uit : we zouden nog eens samen moeten gaan wandelen zoals toen. Lopen kan ik niet zo snel als jij he. Toen ik gisteren van miijn naamgenoot Kathleen het droeve nieuws vernam was ik heel erg geschrokken. Hoe is dit kunnen gebeuren en hoe droef dat je helemaal alleen was. Ik weet dat we dezelfde huisarts hadden dus belde ik haar op. Ze was op pensioen dus haar steun om jou mee te begeleiden is jammer genoeg weg gevallen en je had wellicht geen andere kunnen vinden. Het maakte mij boos : hoe is dit mogelijk en ook dat er niet in je gsm of spulletjes gekeken is naar familie van de ardennen: namelijk een achternicht, een kind van een oom. In de Ardennen had je een tweede verblijf waar je vroeger graag weekenden naartoe ging. Of je daar ook een vriendin had en die eens meenam naar huis , weet ik niet. Misschien was dat je nicht wel. Je woonde al zolang in Hoboken aan de eindhalte van bus 1. Ik kwam je regelmatig eens opzoeken eens bellen als ik afstapte van de bus. Op een avond was ik bang om alleen door het weggetje te gaan en jij was dan diegene bij wie ik aanbelde die me dan met me mee naar huis stapte. Later kwamen er ook gevoelens bij, plotseling want we kenden elkaar al lang. Maar onze levensstijltjes pasten niet echt bij elkaar vond ik en jij kon niet anders dan dat aanvaarden. Toch had je tegen je mama gezegd, als het met Kathleen niet lukt, dan lukt het met niemand en wil ik niemand meer. Dat is me altijd bijgebleven en vond ik ook wel jammer. Toch bleven we vrienden. Ik belde je regelmatig op op je vaste telefoon. Tot ik de zorg voor mijn dochter erbij kreeg, dan ben ik je een beetje vergeten en uit het oog verloren tot ik je hier en daar eens tegenkwam en ineens ook nog eens opbelde om te horen hoe het met je was. Ik herken je wel in het beeld dat omschreven wordt door de schrijfster die je uitvaart voorbereidde en erbij was toen wij niet op de hoogte waren. Ik ben geschrokken. Had ik geweten dat je al dit leed alleen hebt gedragen en geen uitweg meer zag, dan had ik meer contact opgenomen. Had jij mij maar eens gebeld om te zeggen dat je mama gestorven was of zieken zieker werd. Ik zou je geholpen hebben of trachten te helpen hebben al was het door de blokkade met je buitenwereld te breken: zo jammer maar ik hoop dat je nu de rust gevonden hebt die je steeds moeilijk kon vinden tijdens je levens-loop. Je blijft voor mij altijd een mooi mens: zowel vanbinnen als vanbuiten, met een af en toe een vleugje humor.
Beste
Ik ben verbijsterd. Heb Yves en zijn moeder goed gekend.
Hij was een geboren Antwerpenaar, zijn vader een Waal, dat klopt.
Yves vond een uitlaatklep in sporten en was turnleerkracht van beroep. Een vrouw had hij niet. Hij woonde nog steeds in het ouderlijk huis.
De buurman die u sprak, was de ex van mijn nicht. Ze wonen er nog niet zo heel erg lang.
Er waren dus zeker wel mensen die Yves kenden en zeker ook naar zijn uitvaart hadden willen komen...als ze het op één of andere manier geweten hadden.
Ik ben aangedaan...
Eef
Zo een triestig verhaal .We zaten samen in de lagere school .Daarna hadden we geen contact meer.Je mama zag ik nog eens in het WZC ze was er toen op kortverblijf .
Veel sterkte aan al die Yves gekend heeft .