Mevrouw M.B. was op één mei 1937 in Oostende geboren. Zij overleed in Antwerpen op drie december 2023. De thuisverpleegkundige heeft mevrouw dood aangetroffen in haar appartement. De asuitstrooiing ging door op woensdag 27 december om 14:30 op strooiweide De blauwe reiger van het Schoonselhof.
Het zal de laatste eenzame uitvaart van dit jaar zijn, zo laat Amber, mijn contactpersoon van het uitvaartcentrum, me weten. Ik wens jou verder alvast fijne feesten en veel warmte toe, schrijft die lieve Amber. De zin is troostrijk en toch stemt hij me ook wat melancholisch. Misschien omdat het me nu, bij de voorbereiding van de uitvaart van mevrouw M.B., te binnen schiet dat in het licht van de dood de krijtlijnen van een eenzaam leven meer dan eens op hun scherpst staan.
Het geldt voor mevrouw M.B. In haar zesentachtigste leefde ze nog zelfstandig en met wat hulp van een thuisverpleegkundige in haar flat in het centrum van de stad. Zij was niet bekend bij het OCMW en moet drie kinderen op de wereld hebben gezet. Dat laatste blijkt althans bij nazicht in het rijksregister. Geen van deze kinderen heeft zich gemeld om de uitvaart van de moeder te verzorgen. Achter het contact was al jaren geleden een punt gezet. Door wie en om welke redenen, daar hebben we het raden naar. Misschien zijn de kinderen over de hele wereld uitgewaaierd en nooit meer teruggekeerd. Ook dat is niet ondenkbaar. Om me toch iets of wat beeld van mevrouw M.B. te kunnen vormen vat ik het plan op om, tussen de regenbuien door, naar haar straat te fietsen, in het hartje van de stad, vlakbij de Rooseveltplaats. Daar zal iemand misschien iets kunnen vertellen over haar als persoon of over haar leven.
Als ik pal op de middag mijn fiets parkeer aan de gevel van het flatgebouw, hoor ik vanachter hoge muren, waar ik de speelplaats weet van het koninklijk atheneum, jonge kinderen joelen. Deze, in mijn oren gelukzalig, opklinkende kreten moet mevrouw M.B. dagelijks een keer of drie, vier gehoord hebben. Zat ze aan het raam naar de kinderen te luisteren? Kon ze vanop haar verdieping, de derde en op één na hoogste van het gebouw, over de schoolmuur heenkijken? Zou haar dat plezier hebben gedaan? Of stemden de schoolkinderen haar triest? Dacht ze dan aan het kroost dat ze zelf had grootgebracht? Dacht ze aan haar eigen kindertijd? Tussen haar derde en achtste jaar woedde de tweede wereldoorlog, en werd Antwerpen door het Duitse leger bezet. Mevrouw M.B. was geboren in Oostende. Misschien woonde ze toen als kleine meid niet eens in Antwerpen. Hoe, wanneer is ze in Antwerpen verzeild geraakt? Heeft ze hier gewerkt? Een liefde gevolgd misschien?
Ik druk op de bel van onderburen en bovenbuur. Meer dan eens. Geen gehoor. Het lijkt wel alsof het hele gebouw verlaten is. Ik gluur binnen door de glazen voordeur. De hal ziet er bijzonder verzorgd uit, met een mooie witmarmeren trap en een lift. Mevrouw M.B. behoorde niet tot de armsten van de stad. Een half uur en een kop koffie in een nabijgelegen café later probeer ik opnieuw alle belknopjes. Vergeefs. De daaropvolgende dagen lijkt het alsof het nooit zal ophouden met regenen.
Het is woensdag 27 december. Hoewel de laatste weken een zware regenval het land heeft geplaagd, blijft het vandaag grotendeels droog. De temperaturen zijn ook zacht voor de tijd van het jaar maar de wind wil het guurder. Joke en ik vervoegen de ceremoniemeester en volgen de ceremoniewagen naar de strooiweide De blauwe reiger.
Soms vliegen hier blauwe reigers daadwerkelijk over de weiden. Maar vandaag oogt de lucht dicht en leeg. De ceremoniemeester neemt het woord, vat samen hoe weinig we over mevrouw M.B. weten. Dat ze liefde moet hebben gekend, dat ze kinderen heeft gebaard, dat ze zich weinig financiële zorgen heeft moeten maken, zo durven we in ieder geval te denken.
De ceremoniemeester nodigt Joke uit om haar gedicht voor mevrouw M.D. voor te dragen:
U droeg een naam die velen dragen
een voornaam voor een kind met
jarenveertigkraagje, een achternaam
voor wie te boek staan als bekend.
U hoorde aan de overkant
de stemmen van de kinderen
daar waar men bijhoudt wie
absent.
U droeg een naam, u trok uw spoor
in zand en wind, wat kan er over u
verteld? Wij staan hier, hebben hier
zoals u dat ooit zelf - het tongetje
misschien wel uit de mond –
heeft moeten leren, die naam
van u een laatste keer
gespeld.
En of ze vrede heeft gevonden… laten we hopen. Zoals van elke gestorvene worden de resten van het lichaam van mevrouw M.B. opnieuw toevertrouwd aan de natuur en haar elementen. Tijdens de verstrooiing laat de wind de as een beetje opspelen om dan pas neer te laten strijken. Ik zie het moment plots als een laatste gebaar van mevrouw M.B. naar ons.
We houden een minuut stilte. De roos die ik heb meegebracht, wordt door de ceremoniemeester naast de asresten, een zilvergrijze rechthoek, neergelegd. Waarop we tezamen aan de rand van de weide voor de overledene een laatste buiging maken.
Na een wat zwijgzame wandeling naar de uitgang wensen Joke en ik elkaar het allerbeste toe voor het nieuwe jaar.
tellement triste cet abandon de tous -sauf de vous, heureusement!