Meneer R.V. was geboren in Hasselt op 9 juni 1945. Hij is overleden in het ZAS (Ziekenhuis Aan de Stroom), meer bepaald in het Jan-Palfijnziekenhuis in Merksem op 1 december 2024. De asuitstrooiing vond plaats op dinsdag 17 december 2024 om 10:00 op strooiweide De Wingerd van 't Schoonselhof in Antwerpen. Dichter van dienst was Stijn Vranken.
December schuift in allerlei grijzen op naar de feestdagen. Meneer R.V. woonde alleen in een flat op linkeroever. Omdat hij aan het einde van zijn leven twee maanden verbleven heeft op de afdeling geriatrie van het ziekenhuis in Merksem, probeer ik in contact te komen met de hoofdverpleegkundige van deze dienst. Via de woordvoerder van het ZAS, een telefoonnummer dat te vinden is op de website, ontvang ik een drietal telefoonnummers. Blijkbaar is geriatrie gesplitst in drie onderafdelingen.
Ik probeer ze alle drie. Bij het derde nummer heb ik de vrouw aan de lijn die ik zoek. De hoofdverpleegkundige bij wie meneer R.V. gehospitaliseerd was, herinnert zich de man: dat hij zachtaardig, lief en tegelijk introvert was, vooral niemand tot last wilde zijn. Een man van zware beroepen ook, hij is geruime tijd 'metsendiender' geweest en ook wegenwerker.
Over de zus die hij moet hebben gehad, kan ze me geen informatie bezorgen. Er was ook sprake van een dochter maar er was blijkbaar al geruime tijd ook met haar geen contact meer. Meneer R.V. had jarenlang bij wijze van hobby vele boeken gelezen. Ooit was hij geabonneerd op de bibliotheek. Maar met het ouder worden moet stilaan het vuur voor boeken gedoofd geraakt zijn. Tegen het einde van zijn leven - hij werd deze zomer 79 - keek hij het liefst televisie, hij kon erg genieten van wielerwedstrijden, de koers op zondag.
Op mijn vraag waaraan hij gestorven is, vertelt de verpleegkundige dat Meneer R.V leed aan COPD, een letterwoord dat staat voor 'chronic obstructive pulmonary disease'. Bij COPD heeft de patiënt bijzonder veel last van benauwdheid, te wijten aan vernauwing van de luchtwegen als gevolg van ontstekingen. Mettertijd zijn de longen door die ontstekingen zwaar beschadigd en wordt ademen almaar moeilijker. Meneer R.V. had helaas bij een val tijdens zijn verblijf op geriatrie ook nog een heupfractuur opgelopen. Hij is rustig heen kunnen gaan, zegt de verpleegkundige nog.
Dinsdag 17 december rond half tien is het hectisch op de Boomsesteenweg die leidt naar de plaats van afspraak op het Schoonselhof. Er is een politiecontrole gaande die uiteraard de stroom auto’s stremt. Zou het een BOB-controle zijn? Toch niet, zo blijkt. Hoe dan ook, net op tijd treffen wij elkaar, dat wil zeggen, de vertegenwoordigers van het uitvaartcentrum, de dichter en ikzelf als coördinator.
Deze keer zie ik een gepensioneerd medewerker van het uitvaartcentrum weer met wie ik zes jaar geleden mijn eerste eenzame uitvaarten heb verzorgd. Het is een hartverwarmend weerzien. We praten over familiebanden en over conflicten die zo vaak families uit elkaar drijven. We stappen in stilte als kleine processie achter de rouwauto naar de strooiweide De Wingerd.
Wanneer de rouwauto halt houdt, zeg ik tegen de voorganger dat ik er deze keer niet in geslaagd ben een roos mee te brengen. De bloemenwinkel waar ik op gerekend had, was gesloten. Maar dan, bij het openen van de achterdeur van de rouwauto zien we het: er ligt een prachtige witte bloemenkrans naast de urne. Het blijkt een krans te zijn van een uitvaart gisteren, een uitstrooiing in de Schelde. De kransen van deze door vele mensen bijgewoonde ceremonie mogen niet in de Schelde geworpen worden. En op die manier zijn de mensen van het uitvaartcentrum zo attent geweest om een krans mee te brengen voor de eenzame uitvaart van vandaag.
Na het welkomstwoordje wordt Stijn uitgenodigd om zijn gedicht voor de overledene voor te dragen:
alles en niets te zijn
het is mooi
alles en niets te zijn
een schitterende dans
van doelloos stof
de naakte schaduw
van een goddelijke brand
een wolk van woorden
en dromen en daden en
van as daarna:
de weg
die we achter ons aan
hebben gestampt
en ons achtervolgt
tot hij ons inhaalt
(al vanaf de eerste stap
waren we er gloeiend bij)
het is mooi
alles en niets te zijn
Helder, precies, niet zonder een melancholische ondertoon, zo klinkt de stem van Stijn. Ik leg de volumineuze bloemenkrans tegen de rand van de grijze asrechthoek, waartegen het wit van de lelies mooi afsteekt. Net als tegen de bewolkte luchten van deze grijze dag in december. Tezamen buigen we het hoofd als laatste eerbetuiging aan meneer R.V.
We praten nog even wat na tot we de samenkomst moeten opbreken. Er is immers een tweede, aansluitende eenzame uitvaart gepland vandaag.
mooi