Van Meneer D.J.C.A. is op het moment van dit schrijven geen geboorteplaats en – datum bekend. Op 10 februari 2023 is hij overleden bij een brand in Antwerpen-Zuid. Meneer D.J.C.A. was van Portugese afkomst en was niet ingeschreven in België. Zijn uitvaart vond plaats op donderdag 4 mei om 15:30 op begraafplaats Schoonselhof.
Wat ik als dichter en coördinator van De Eenzame Uitvaart altijd al wat vreesde, is helaas uitgekomen. Dat vroeg of laat in mijn eigen straat een man of vrouw eenzaam zou sterven.
Op 10 februari 2023 ’s avonds rukt de brandweer uit voor rookontwikkeling in een appartement schuin tegenover mijn huisdeur. Ik ben op dat moment niet thuis. Maar later in de krant lees ik dat de brand heel beperkt gebleven is. Er kwam echter politie bij te pas toen bleek dat het lichaam van een overleden man in het gebouw gevonden werd. De man lag waarschijnlijk een sigaret te roken toen hij bedwelmd raakte door koolstofdioxide.
Op zoek naar iets meer informatie over meneer D.J.C.A. bel ik een paar keer aan bij het appartementsgebouw schuinweg over mijn deur. Ik probeer een keer ’s morgens, een keer ’s avonds. Telkens weer wordt door niemand opengedaan.
De dag voor de uitvaart heb ik bij de buurman rechts van het gebouw wat meer geluk. Hij vertelt me dat in het gebouw wel zeker twintig mannen samenwonen. Allemaal illegale bouwvakkers, zegt hij, Portugezen, soms ook Brazilianen. Hij weet ook te zeggen dat er frequent wisselingen zijn van werkmannen en dat het hem nog nooit gelukt is een echt gesprek met een van hen te voeren. Hij had graag naar de uitvaart gekomen maar hij heeft op dat uur een afspraak en hij verontschuldigt zich.
Wanneer ik de plaats van afspraak nader - parking 2 ter hoogte van het mortuarium Aster - blijkt Peter al present. En solidair met hem is zijn echtgenote ook daar.
Even later staan we met de ceremoniemeester en de chauffeur van de corbillard rond de zuil waarop de urne wordt gezet. Op uitnodiging van de ceremoniemeester draagt Peter zijn gedicht voor:
Dat er zo weinig van een leven overblijft:
een handvol asse, een naam vol klinkers
die nergens nog een belletje doen rinkelen.
Krioelde jij in januari nog tussen de gele helmen
op een werf? Jongleerde je met sigaretten
op een dwarsbalk hoger dan de kathedraal?
Was jij de stukadoor die zich wist uit te wissen
in het wit? De ijzervlechter die zich wegvlocht
in de wapening? De kraanman die de lucht inging?
De Portugese berghond van een vriend
slaapt in een lederen salon. Zijn dag gaat open
met een aai, een bad, een volle kom. En jij?
Waar is jouw vriend? Is het de noordenwind
die je omarmt, je op zijn schouders neemt
voor de terugvlucht naar je vaderland?
Is hij het die je loslaat bij de veertigduizend
vogels van de Estuario do Tejo? Of die je uitzet
in een watertje dat onderweg is naar de oceaan?
De ceremoniemeester biedt ons de gelegenheid nog een laatste saluut te brengen op de manier die ieder van ons vindt passen. Ik leg de zachtroze roos aan de rand van de asse.
Al fietsend op de terugweg zie ik bouwvakkers met gele helmen vervaarlijk jongleren op de rand van een gigantische muur in aanbouw. Ik heb zin om naar hen te wuiven.
Zeer zeer mooi.