Meneer E.H. was geboren in Mortsel op 4 november 1952. Hij is overleden in een woonzorgcentrum in Antwerpen, op Linkeroever op 1 februari 2024. Zijn uitvaart vond plaats op dinsdag 27 februari 2024 om 13:00 op de strooiweide van begraafplaats ’t Schoonselhof in Antwerpen.
Soms is de zoektocht naar het verhaal achter iemands eenzame dood op zich helaas al een doodlopende straat. Deze keer onder een immer grijze lucht van miezerregen.
Het OCMW had het uitvaartcentrum gemeld dat de kinderen van meneer E.H. gevraagd hadden naar een overlijdensakte maar dat ze ‘met de uitvaart niets te maken wilden hebben’. Het moet gezegd, die zin die ik in de oproep van het uitvaartcentrum zag staan, een week voor de uitvaart zelf, kwam binnen.
Diezelfde dag nog nam ik telefonisch contact op met het woonzorgcentrum waar meneer E.H. gestorven is. De overigens welwillende verpleger aan de lijn benadrukte dat meneer zeer op zichzelf was, dat hij geen contact had gewild met medebewoners en ook nooit bezoek had gekregen van familie of vrienden of buren. Op mijn vraag of het zin had dat ik naar het woonzorgcentrum kwam om te spreken met andere verzorgers of met medebewoners, kreeg ik weinig bemoedigends te horen. De verpleger wilde wel mijn telefoonnummer noteren. Mocht iemand van zijn collega's de tijd vinden om mijn vragen verder te beantwoorden dan zou ik het nog vernemen. Helaas is zulks niet gebeurd.
De grijze februaridag is te guur om lente te zijn en te zacht om winter te zijn. Maar het gemiezer is opgehouden. Terwijl wij achter de corbillard stappen, dat wil zeggen dichter Max, ceremoniemeester Len en ik, vraag ik Len hoe hij aankijkt tegen uitvaarten zoals die van E.H. van wie we niets weten.
Len zwijgt en tilt even zijn schouders op. Hij wil ook niet al te cynisch overkomen, zegt hij. Waarom werd een akte van overlijden opgevraagd, dat is de vraag. Een akte van overlijden bewijst het feit van het overlijden en stelt de identiteit van de overledene vast. Deze akte is nodig vooraleer de ambtenaar van de burgerlijke stand de toestemming tot vervoer en begraving of crematie van de overledene kan geven. Maar wat als men nu net de begraving of crematie niet op wil of kan nemen? Waarvoor dient dan die akte nog? Tenzij voor het vrijgeven van mogelijks een nalatenschap?
Het blijft stil op weg naar de weide voor het afscheid van meneer E.H. Ik probeer me voor te stellen hoe een kloof tussen ouder en kind uit kan dijen tot uiteindelijk ‘te diep’. Dat ook de dood niet iedere kloof kan dichten.
Aan de urnezuil verbreekt Len als eerste de stilte. Hij stelt me voor om de zachtroze roos die ik heb meegebracht bij de urne te leggen. En hij stelt rustig dat we over deze man weinig tot niets weten maar dat hij toch een leven heeft gehad, waarin hij ooit de zoon van iemand geweest is en waarin hij zelf kinderen heeft gehad. Laten we aannemen, zo zegt Len, dat in dit leven toch bemind en ‘graag gezien’ is geweest. Dat meneer E.H. ook, en in weerwil van wie weet wat of wie dan ook, liefde, hoop en verlangen gekoesterd heeft, ooit.
Dan geeft Len het woord aan Max die de tijd neemt om zijn gedicht in ons midden te laten opklinken:
Mijn vingers vergeten niet
het vriezen van de winter
bij de eerste zonnestraal
die mijn huid doet gloeien
zoals het haardvuur vroeger
nagalmde op mijn wangen in bed
de moederlijke hand, de geste
waarop ik sliep en haar gedempte stem
die de nacht lengde met gedachtespinsels
het vooruitzicht op een mensenleven
het liefst alleen, midden in de menigte
waar niemand verandert, iedereen groeit
door elkaar geweven en ik rafelde langzaam
de wereld uit, steeds meer licht en lucht
drong door me heen, steeds zachter schuurde
het zand in mijn kleren en tussen mijn tenen
steeds milder schitterde ik, tot ik moe en voldaan
gedimd in je midden ging liggen en je verder hoorde praten
in mijn verbeelding, in mijn vingers en mijn huid
ik ben er nog, luister naar de warme gloed
van stilte in je hoofd
Woorden kunnen lucht geven, adem. Zo voel ik het aan. Len dankt Max voor deze woorden van verzoening en troost. Anthony tilt de urne op en stapt rustig naar meneer E.H.’s laatste rustplaats op de strooiweide. Waarna hij de urne traag wiegend uitstrooit. Aan de rand van de weide leg ik de roos neer. Tot slot maken we tezamen, als in één beweging, een laatste diepe buiging.
Misschien is net dat wiegen, het bedachtzame teruggeven van de as aan de aarde, zoals Anthony deed, wel het mooiste gebaar dat we tegenover meneer E.H. hebben kunnen stellen vandaag.
Het zou goed zijn dat bij het leven van elke mens even wordt stil gestaan. Dankzij jullie, gebeurt dit alvast bij enkelen.... Weer een schone woorden en schone gebaren. 🙏