Meneer J.V.K. werd geboren in Schoten op 15 oktober 1953. Hij overleed in het Sint-Vincentiusziekenhuis van Antwerpen op 10 september 2023. De uitvaart vond plaats op strooiweide De blauwe reiger, begraafplaats ’t Schoonselhof op vrijdag 9 februari 2024 om 11:30.
Highway to Hell - het wereldberoemde nummer van de Australische hardrockband AC/DC - was het lijflied van meneer J.V.K. Dat verneem ik, samen met nog andere wetenswaardigheden over de gestorvene, wanneer ik op bezoek ben in de cafetaria van het Dienstencentrum Hof Ter Beke.
Maar eerst iets over de dood en de laatste wens van meneer J.V.K. Meneer J.V.K. is vijf maanden geleden gestorven. Op zijn sterfbed had hij de wens uitgedrukt om na zijn dood zijn lichaam aan de wetenschap over te dragen. Aldus gebeurde. Omdat het lichaam recent door de Universiteit Antwerpen vrijgegeven werd voor crematie kon de uitvaart nu pas georganiseerd worden. Na zijn dood in september heeft het OCMW nog contact gezocht met de drie kinderen van meneer V.K. Maar omdat niemand gehoor gaf aan deze oproep heeft het uitvaartcentrum ons ingeschakeld.
Omdat ik op zoek wil gaan naar wie als laatste de overledene gezien heeft, bel ik naar het Sint-Vincentiusziekenhuis waar hij gestorven is. Ik word doorverbonden met de hoofdverpleegkundige van de cardio-pneumo-afdeling. Zij zegt dat ze zich helaas niet zoveel meer herinnert van meneer. Maar ze haalt zijn dossier erbij waarin een vertrouwenspersoon vermeld wordt die regelmatig bij meneer V.K. op bezoek kwam. Ik krijg, tezamen met een naam, Marijke, het advies contact op te nemen met het dienstencentrum Hof ter Beke in Antwerpen-Zuid, waar J.V.K. een serviceflat bewoonde. Marijke zou ik daar kunnen vinden, verzekert de verpleegkundige me nog.
Het dienstencentrum bevindt zich een straat verwijderd van mijn huis. Ik heb er wel eens tijdens een opendeurdag een koffietje gedronken. Als ik me bij de receptioniste meld, word ik prompt naar Marijke begeleid. Zij zit in de cafetaria in het gezelschap van een vijftal andere bewoners van de serviceflats en biedt me spontaan een stoel aan.
Natuurlijk hebben ze allemaal J. goed gekend. Als serviceflatbewoners zijn ze allemaal buren van elkaar. J. zat haast dagelijks mee met hen aan deze tafel, die hun vaste stek geworden is tot spijt van wie het benijdt. Er worden knipoogjes uitgedeeld.
Meestal komen ze samen in de voormiddag, vertelt een man die zich in een rolstoel verplaatst. Praten, lachen, een koffie of een thee drinken, een traan wegpinken… het is allemaal troostrijk als je maar samen kunt zitten, toch? Toen J.V.K. al te ziek werd en de kanker uitgezaaid bleek, moest hij afscheid nemen van zijn dierbare hond Lotus. Een prachtig dier was het, dat goed terechtgekomen is, zo wordt me verzekerd. De tafelgenote aan mijn rechterzijde, Roos, toont me op haar telefoon een foto van de inderdaad mooie hond. Al gauw worden nog andere verhalen opgerakeld. Over de moeilijkheden die meneer J.V.K. heeft gekend. Relaties onderhouden, geld beheren, het waren voor hem haast onmogelijke opdrachten. Ook drank heeft hem parten gespeeld, vertelt mijn tafelgenoot ter linkerzijde. Zo heeft hij ook een tijd – hoelang wist niemand - als dakloze geslapen in een bushokje in Lier.
J. is misschien nog het best te typeren als een rocker met zijn typisch geruite vest die hij van 's morgens tot 's avonds aanhield. En dat hij Highway to Hell van AC/DC beslist op zijn begrafenis had gewild, zegt één van de tafelgenoten. Er wordt gegniffeld en wat schuin naar mij gekeken.
Toen de pijn niet meer te harden was, heeft Marijke meneer J.V.K. naar het ziekenhuis gebracht. Op mijn vraag waarom hij zijn lichaam aan de wetenschap heeft geschonken, antwoordt zij ietwat grijnzend, dat hij vooral toch zijn kinderen die uitvaart wilde besparen.
Voor ik afscheid neem van deze hartverwarmende mensen, bedank ik hen voor het open en warme gesprek. Marijke vraagt me nog om dag en uur van de uitvaart naar haar te sms-en. We wisselen nummers uit.
Vrijdag 9 februari ruim voor half twaalf staan Roos en Marijke me al op te wachten aan de plaats van afspraak, Aula Aster, parking 2, op het Schoonselhof. Ze hebben beiden gezondheidsproblemen, vertellen ze, ze stappen wat moeizaam maar houden zich kranig. Nadat Len en Anthony, de ceremoniemeester en de chauffeur, en ook Max zich bij ons hebben gevoegd, vertrekken we als rouwstoet naar de strooiweide. Marijke met een bos rode tulpen in de hand en ik met mijn twee rozen.
Aan strooiweide de Blauwe reiger houden we halt. Len legt onze bloemen op de zuil waar Anthony ook de urne heeft neergezet. Na het openingswoord van Len bedank ik Marijke en Roos voor hun komst naar de uitvaart van meneer J.V.K. Ik bedank hen ook voor de manier waarop ze oprecht en vriendschappelijk getuigen van hun band met J.V.K., van wie hij geweest is. En van zijn gevecht met zijn demonen. En dat er veel schoonheid te zien is, zeg ik, waar hij op het einde van zijn leven met hen nog lief en leed heeft mogen delen.
Dan nodigt Len Max uit om zijn gedicht voor te dragen. Max neemt het papier waarop zijn gedicht staat uit zijn jaszak en leest bedachtzaam zodat we tijd krijgen om de woorden tot ons te nemen:
Voorbij deze leemte waarin je bent verdwenen
ligt de stroom van lust te blinken, het elan
waarmee je berg en dal bedwong
een weg meanderde door het kluwen van leven
het getij van mens en ding
Hoe was het mogelijk, vroeg je
dat schittering je kon verblinden
en luwte je kon wiegen
als lag je in de armen van de vader die je had
de vader die je was
Je zag de wegen die je niet bent ingeslagen
vertakken in je verbeelding
als vingers aan je hand
Alles heb je weggeschonken, je hebt je
eerlijk verdeeld en stuk per stuk
aan de wereld gegund
het dak boven je hoofd
de kleren aan je lijf en leden
het slib van je geheugen
je adem en je hart
Je knipoog glanst hier in de oneffenheden
waar nieuwe plassen zullen ontstaan
Het hoogtij voorbij
het water plooit zich terug
op zichzelf, in zichzelf
de heldere, tijdloze nacht
Marijke en Roos slikken hun tranen weg. We houden een minuut stilte. En dan in is het tijd voor muziek. Naar de wens van de overledene heeft Len, de ceremoniemeester, voorzien in Highway to Hell. Terwijl we samen luisteren, valt het me in. Ik ken dit nummer al lang, vanaf mijn tienerjaren, maar voor de eerste keer hoor ik er een diep verlangen naar onafhankelijkheid en vrijheid in opklinken. Een verlangen waarvoor ook een prijs wordt betaald.
Na de muziek is het aan Anthony om de as uit te strooien. Nadat Len de roos en de tulpen aan de rand van de asplaats heeft neergelegd, geeft hij Roos en Marijke nog de gelegenheid om samen aan diezelfde rand afscheid te nemen van meneer J.V.K.
Iedereen buigt nog een laatste keer en dan keren we ons weer naar elkaar toe. We praten wat na. Marijke en Roos zijn onder de indruk van het gedicht, zeggen ze, en van ons project De Eenzame Uitvaart. Ze willen graag het gedicht van Max bijhouden waarop Max alvast zijn papieren exemplaar aan Marijke doorgeeft.
Aan de uitgang willen de twee vrouwen een taxi bellen maar Max stelt voor om hen naar huis te voeren. Hij moet toch nog daar ergens in de buurt zijn, zegt hij.
Ik krijg zelf de tranen in mijn ogen wanneer ik dit lees.
Hoe hartverwarmend en schoon jullie voor de eenzamen zorgen...
Dankjulliewel