Mevrouw P. V. d. B. was geboren op 21 juni 1925 in Antwerpen. Zij is overleden in Antwerpen (Linkeroever) op 29 mei 2025. De uitstrooiing van de as heeft plaatsgehad op donderdag 12 juni om 10:00, op ‘De Herder’, strooiweide van begraafplaats ’t Schoonselhof in Antwerpen. Dichter van dienst was Joke Van Leeuwen.
Het OCMW heeft het uitvaartcentrum laten weten dat er nog wel familie was van mevrouw V. d. B. maar dat ze wensten niet betrokken te worden. Redenen daarvoor worden niet gecommuniceerd.
Met deze informatie in mijn achterhoofd rijd ik vrijdagochtend op de zachte lentedag van 6 juni naar Linkeroever, naar het woonzorgcentrum ’t Zand. Ik ontmoet het hoofd van het zorgteam aldaar die me belooft een mail te sturen, ten laatste maandag, met wat achtergrondinformatie over het leven van P. V.d. B.
‘Toch vrij somber’, lees ik een paar dagen later in zijn bericht. Mevrouw was graag gezien, rustig en teruggetrokken. Ze bewoog zich voort met een rolstoel omdat stappen moeilijker ging. Af en toe kwam een nichtje, haar metekind, op bezoek. Ze had ze liever wat meer gezien, liet ze zich wel eens ontvallen. P. had een lieve man die helaas veel te vroeg was heengegaan. Naar haar telling was dat twintig jaar geleden. Soms vertelde ze ook over haar broer die gestorven was op de leeftijd van twintig. Om deze twee mannen in haar leven treurde ze en praatte ze het meest.
Haar kamer was sober ingericht, weinig persoonlijke spullen behalve dan een kader met haar huwelijksfoto. En een groot Chinees beeld. Hoe is dat beeld daar geraakt? Spreekt het over enige interesse in de Chinese cultuur? Samen met het hoofd van het wzc-centrum stel ik me de vraag.
Mevrouw V. d. B. bracht de tijd vaak op haar kamer door, daar voelde ze zich meer op haar gemak. Ze had de medebewoners vriendelijker gewenst. Ze deed best wel graag een babbeltje en vond het fijn als men naar haar wilde luisteren. Een gesprek één op één was voor haar eigenlijk optimaal. Maar haar vriendin Ivonne van op de eerste verdieping was haar al een tijdje niet meer komen bezoeken. (Hadden ze woorden gehad?)
Mevrouw is cafébazin geweest. Ze heeft een leven van orde en netheid gekend. Maakte graag schoon, ging graag naar de kapper. De laatste tijd zei ze meer dan eens dat ze er niet meer wilde zijn. Helaas wees de MMSE-Test (een test die de graad van dementie aangeeft) op een zeer lage score. Niet verwonderlijk, lijkt me, dat het allemaal niet meer zo nodig moest.
Donderdag 12 juni. Joke komt aangewandeld, licht gekleed in donkere broek en T-shirt want het is al warm. Ze heeft er ook al een ochtendwandeling op zitten. Ik heb een te warme trui aangetrokken, merk ik. Samen met Maria als onze voorganger en een nieuweling als chauffeur stellen we ons op in de sobere rouwstoet. Maria geeft aan om naar De Herder te gaan, dat is onze mooiste strooiweide, voegt ze eraan toe.
Ik heb een tuiltje dieprode trosanjers meegebracht. Die leg ik op de urne die intussen op de urnezuil is opgesteld. Het is hier inderdaad heel mooi op deze warme lentedag. Vogels twinkelieren uit volle borst, in de verte hoor ik het zachte geruis van het ochtendverkeer. Er liggen veel bloemen en kransen op de arduinen banken rondom de weide. Maar ook persoonlijkere spulletjes, als een hartje, een kaars, een bord met een spreuk op ‘rust zacht, lieve moeder’…
Maria heet ons welkom en kadert het leven en de dood van mevrouw P. V.d. B. een beetje.
Dat we weinig over haar weten, terwijl haar leven toch een honderdtal jaren telt, het mag ons verbazen. Haar partner en broer werden in ieder geval gemist. Laten we haar teruggeven aan de natuurelementen, zegt Maria. En dan geeft ze het woord aan Joke:
Al bijna honderd jaar. Over een maand.
U had al veel te veel verleden.
Het hoefde niet meer zo.
Te veel voorbij. Uw lieve dode man
een foto en versleten nagedachten.
Het hoefde niet meer zo.
Wie deelde nog die weggezette tijd
te veel al kwijt, niets te verwachten.
Het hoefde niet meer zo.
Ook geen proficiat omdat u dat, die
eeuw dus (Kijk eens aan!) zou halen.
Het hoefde niet meer zo.
U wachtte achter een gesloten raam
na weer zo’n kale, stil vergleden dag.
Rust zacht, mevrouw.
Het mag.
Het briesje, de merels en de vinken in de heg en de bomen om ons heen, ze rijmen prachtig met ‘Het mag’.
De zin valt op mij als een dekentje neer. Daaronder schiet me een herinnering te binnen aan mijn zeer geliefde grootmoeder. Die nog op hoge leeftijd een been was afgezet, ondanks de dementie, ondanks het toen al naderend einde. Hoe dan ook, ook zij ‘mocht’ na het leed en de pijn die ze nog had moeten doorstaan. Soms is het genoeg geweest.
Terwijl we naar de uitgang stappen, vertelt Joke over haar samenwerking met jonge artiesten. Hoe belangrijk het voor haar is om contact te hebben met de jongere generatie. Ik hoor een pleidooi om oud en jong veeleer te mixen dan te scheiden, dat zo'n wederkerigheid alleen maar vruchtbaar kan zijn. Zoals onlangs een nieuwsflits op tv: een klasje kinderen uit de lagere school bezocht wekelijks de bewoners van het wzc in de buurt. Ze speelden samen gezelschapspelletjes (zeeslag, mens-erger-je-niet, scrabble). Je kon meteen zien hoeveel plezier er beleefd werd, uitgewisseld werd, onder alle leeftijden.