Mevrouw V. D. R. was geboren in Willebroek (provincie Antwerpen) op 23 mei 1956. Zij overleed in het Middelheimziekenhuis in Antwerpen op 11 mei 2025. De uitvaart vond plaats op dinsdag 27 mei 2025 om 10:00 aan de strooiweide De Wingerd op begraafplaats ’t Schoonselhof in Antwerpen. Dichter van dienst was Max Greyson.
Mevrouw D. R. is net geen 69 jaar geworden. Twee weken voor haar verjaardag is ze gestorven in het ziekenhuis. Weinig ben ik over haar te weten gekomen. Ze moet een dochter hebben gehad die ze had afgestaan voor adoptie. En er zou familie zijn maar al vele jaren was er geen contact meer. Met deze summiere informatie van het uitvaartcentrum fiets ik naar het Bilzenhof, een woonzorgcentrum nabij het station in Antwerpen waar V. enkele jaren gewoond heeft.
In dit woonzorgcentrum kun je niet vrij in- en uitlopen. Zou het kunnen omdat ik me buiten de bezoekuren aanmeld? Ik bel aan, vertel over het doel van mijn komst en word begeleid door een vriendelijke dame naar de eerste verdieping. Iemand van het personeel zal me graag te woord staan, zegt ze. Het is de verdieping waar V. D. R. haar kamer had. Ik mag op een zetel plaats nemen tot alweer een bijzonder hartelijke dame me op komt halen om in de eetzaal samen een kop koffie te drinken. Ze roept er na een tiental minuten nog andere zorg- en verpleegkundigen bij die me kunnen vertellen over de persoonlijkheid en het verleden van de overledene. Hier is een bewoner geen nummer of alleen maar een kamer.
Maar V. was van het gesloten type, zeg maar, ‘kluizenaar’. Dat is precies het woord dat de verantwoordelijke gebruikt. V. heeft hier een tweetal jaar gewoond nadat ze een tijd dakloos was geweest. Zij was erg op haar vrijheid en zelfstandigheid gesteld. Toen ze een periode – hoe lang wist niemand - op straat had geleefd en gezondheidsproblemen kreeg, had een vriendin haar geadviseerd om toch een permanent dak boven haar hoofd te gaan zoeken. Aanvankelijk was V. terechtgekomen in een studiootje van een maatschappij voor sociale woningen - de ‘Woonhaven’ - maar ze slaagde er niet in om de woonst netjes te houden en zo is V. uiteindelijk beland in het Bilzenhof. Ze leed toen al aan COPD, een longziekte die onomkeerbaar is. De verantwoordelijke van de dienst legt me uit dat de gemiddelde leeftijd van de bewoners van dit woonzorgcentrum zeker tien tot vijftien jaar jonger is dan van een ‘gewoon’ woonzorgcentrum. Dat heeft alles te maken met het feit dat de bewoners patiënten zijn met een psychiatrische problematiek.
V. D. R. had een dochter die aanvankelijk in een pleeggezin was opgenomen. Toen het meisje acht was, is ze uiteindelijk door haar pleegouders geadopteerd. In het woonzorgcentrum bracht V. de verjaardag van haar dochter graag in herinnering. Al vertelde ze verder niets over andere familiebanden of de vader van het meisje. Het verleden moest een gesloten boek blijven. Al las V. graag boeken. Liefdesromans bij uitstek.
V. D. R. dronk graag koffie en was verlekkerd op Chinees eten, chop choi was haar lievelingskost. ’s Avonds keek ze regelmatig tv. Ze probeerde meermaals te stoppen met roken maar dat wilde helaas niet lukken.
Terwijl ik luister valt het me op dat de mensen hier met een groot en warm hart over V. spreken. Al was ze dan erg op zichzelf, ze is hier goed omringd en verzorgd geweest.
Op de dag van de uitvaart, dinsdag 27 mei, als ik aankom tegen de klok van tienen, staan, behalve de voorganger Marina, haar chauffeur en dichter Max Greyson, ook nog drie familieleden van mevrouw D. R. te wachten: een halfzus, de echtgenoot van de halfzus en een nichtje. Blijkbaar hebben zij pas enkele dagen geleden het overlijden vernomen.
De halfzus is zichtbaar aangeslagen. ‘Hoe gaat dat,’ zegt ze, ‘gezinnen vallen uiteen en je verliest contact.’ De zussen hebben elkaar al jaren uit het oog verloren. Behalve het verhaal van de geadopteerde dochter weet de halfzus ook niet veel meer over het leven van V. Althans niet wat zomaar besproken kan worden, tien minuten voor het vertrek van de rouwstoet. Er zijn nog zussen en broers maar ook met deze mensen had de halfzus, noch V. zelf contact. Ik beklemtoon dat wij als afgevaardigden van De eenzame uitvaart altijd familie dankbaar zijn wanneer ze alsnog aansluiten bij het definitieve afscheid van een gestorvene.
De voorganger, Marina, legt het bosje donkerrode trosanjers dat ik heb meegebracht, op de urne in de ceremoniewagen. En dan vertrekken we. Max en ik sluiten aan bij de familie op weg naar de strooiweide. Bij aankomst aan de urnezuil ter hoogte van De Wingerd heet Marina iedereen nogmaals welkom. Ze bedankt uitdrukkelijk de familieleden voor hun komst en nodigt Max uit om het gedicht voor te dragen dat hij voor V. geschreven heeft:
Was het de leegte, de vegen op de plaatsen waar je naar ons wuifde
je vluchtige weerspiegeling op de vensters in de wijk?
Waren het de straatstenen of de voegen, onze oneffenheden
waar je overheen hebt gekeken, die je ons vergaf?
Waren wij het, met ons onbedachtzaam wenken
ons schreeuwerig vrij zijn, zou het anders zijn gebleken
als wij niet? Als er niemand uit jou bestond?
Als er geen afscheid? Was het geloven
in verhalen? Was het lezen tussen de regels
hoe mensen leren lief te hebben?
Was het een voorbijgaan, soms een overblijven
omarmd door de gloed van grillige straten
hoe het licht je nooit op dezelfde wijze stuitte
en altijd het weer dat je sporen wiste?
In de volgende luttele seconden galmt het gedicht na in ieders hoofd. Net omdat het stil is, beginnen sommige regels en vragen te spelen. Zoals Was het lezen tussen de regels / hoe mensen leren lief te hebben? Zo treffend, flitst het door mij heen. Want waar, hoe, wanneer leer je dat, liefhebben? Op school? Thuis? Op straat? Op tv?
Ik zou het gedicht nogmaals willen horen. Wellicht blijf ik dan weer aan andere beelden en vragen hangen.
Intussen is het moment daar dat de as wordt uitgestrooid. Voorganger Marina neemt het bosje donkerrode trosanjers van de urne, vraagt of ik het goed vind dat ze de bloemen aan de familie doorgeeft. Dan verdeelt ze de takjes over de drie mensen. Waarop ze zegt, en ik parafraseer: Sommige mensen willen nog graag een gebed zeggen, andere geven de voorkeur aan een minuut stilte, of maken een kruisteken, of een buiging, je mag de bloemen leggen waar je wil... Dat is allemaal goed. U kunt hier kiezen wat voor u het meest geschikt is om afscheid te nemen van V. Wat voor u als het juiste aanvoelt.
Na ieders laatste gebaar voor V. D.R. schud ik de hand van elk van de familieleden en wens hun alle sterkte toe. De halfzus vraagt Max of ze het gedicht, dat hij van zijn papier afgelezen heeft, mee naar huis mag nemen. Ik zou het nog eens graag nalezen, zegt ze, het heeft me diep geraakt.
Fascinerend is het, dat bij geboorte en dood een mens, haast als van nature, naar poëzie grijpt. Hoe te verklaren? Behoefte aan rituelen? Bezweringen? In het licht van een begin dat zijn einde al in zich draagt, en van een einde dat een begin aankondigt moet er hoe dan ook iets taligs zijn, heb ik de indruk. Niet zomaar wat, iemand moet iets zeggen dat groter is dan onszelf. Zou het waar zijn?
Een aangrijpend verhaal dat geïllustreerd wordt met een tot de verbeelding sprekend gedicht.